Welke mogelijkheden zijn er?

Florian Krause: ‘Twee: óf je ziet getallen liever ruimtelijk voor je, bijvoorbeeld op een lijn van links naar rechts, óf je hebt juist de neiging om je ze niet-ruimtelijk voor te stellen. Wie bij die tweede groep hoort, heeft bijvoorbeeld het gevoel dat het getal 1000 meer kracht uitstraalt dan 100.’

Horen we óf bij de ene, óf bij de andere groep?

‘Nou, iedereen bezit het vermogen zich getallen op beide manieren in te beelden. Mensen verschillen alleen in hun voorkeur voor de ene of de andere manier.’

Is die voorkeur ook in de hersenen te zien?

‘Ja, degenen die getallen eerder ruimtelijk voor zich zien, hebben meer grijze stof in de rechter precuneus, het deel van ons brein waar ruimtelijke informatie wordt verwerkt. De andere groep heeft meer grijze stof in de linker angulaire winding, waar we betekenissen en concepten verwerken.’

Scholen gebruiken voornamelijk de getallenlijn. Leren de kinderen die zich getallen op een andere manier voorstellen, daardoor minder makkelijk rekenen?

‘Waarschijnlijk wel. Wellicht leren ze sneller met aangepaste leermiddelen, zoals rekensets met staafjes die ze zelf groter en kleiner kunnen maken.’

Different brains process numbers differently, Journal of Cognitive Neuro­science, nog te verschijnen