‘Het is onmogelijk om níét te communiceren met anderen.’ Deze stelling van Paul Watzlawick, een wereldberoemde communicatiewetenschapper, was een van de eerste dingen die ik leerde als kersverse psychologiestudent. ‘Hoezo,’ dacht ik, ‘je kunt toch gewoon je mond houden?’ De docent legde uit: stel dat je op straat loopt en je komt iemand anders tegen; als je dan niets zegt, communiceer je daarmee dat je geen contact wilt.

Hier moet ik nog vaak aan denken als ik bij het wandelen andere wandelaars tegenkom. Mensen die hier in het buitengebied wonen, groeten elkaar, maar veel Randstedelingen niet. In een drukke stad is het ook begrijpelijk dat je niet iedereen groet die je tegenkomt. Voortdurend ‘hallo’, ‘dag’, ‘goeiemorgen’, ‘fijne dag’ zeggen, je zou er gek van worden. Maar bedenk dat zo’n overvolle stad niet onze natuurlijke bestaanswijze is. In de stad moet je tijdelijk iets heel onnatuurlijks doen, namelijk het leeuwendeel van je medemensen negeren. Doen alsof ze er niet zijn. (Alleen in het buitenland kan het weer wel: andere Nederlanders groeten – als het er niet te veel zijn, tenminste.)

Met de welbekende Randstedelijke arrogantie zetten veel stedelingen dat gedrag voort als ze hier zijn. Niet voor niets wordt weleens gezegd dat Amsterdammers de ware provincialen zijn, voor wie het een hele bijzonderheid is als ze buiten de stadsmuren – vandaag de dag heet dat de ring A10 – komen. Ze hebben misschien geen idee dat buiten die grenzen andere mores heersen en het heel normaal is elkaar te groeten. Zelfs meegenomen honden, die net als wij hun soortgenoten willen begroeten, worden meegetrokken en gedwongen tot onvriendelijkheid. Geregeld gebeurt het zelfs dat ik ‘goeiemorgen’ zeg tegen wandelaars die ik tegenkom en ze niks terugzeggen! Ja, heus. Nou, als dat geen communicatie is…

Uit onderzoek naar chimpansees is bekend dat ze geregeld niet teruggroeten, maar vaak is dat wanneer een lager geplaatste een hoger geplaatste groet.* Bij de stedelijke recreanten komt het waarschijnlijk eerder voort uit provinciaalse onwetendheid – dat hoop ik tenminste – maar het raakt me toch altijd even wanneer mijn vriendelijke groet onbeantwoord in de lucht blijft hangen. Het is een milde vorm van wat Jerry Seinfelda big matzo ball hangin’ out therenoemde (een kwestie die pijnlijk wordt als ze in de lucht blijft hangen): wanneer je zegt dat je van iemand houdt en die ander niks terugzegt. Au.

Straks als de herfstvakantie eraan komt moet ik weer extra opletten, want dan zijn hier veel stedelingen, dus veel niet-groetende wandelaars. Mijn tip voor de herfstwandeling: when in Rome, do as the Romans do. Ben je in het buitengebied, doe dan net als de buitenlui. Groet elkaar, zet je hoed af, maak een praatje. Communiceren doe je toch, immers; je kunt het onprettig doen, of vriendelijk en open. Het zal een extra dimensie geven aan je uitje in de natuur! Met de vriendelijke groeten van mij.

* E.M. Luef, S. Pika, Reciprocal greeting in chimpanzees (Pan troglodytes) at the Ngogo community, Journal of Neurolinguistics, 2016