Omgaan met dementie bij ouderen: 7 tips

1. Houd het simpel

Een dementerende in een verder gevorderd stadium weet niet meer wat er langer dan een halve minuut geleden gebeurd of gezegd is. Houd daarom de communicatie simpel en kort, bijvoorbeeld: ‘Het is half vier, zal ik thee zetten?’

Anne-Mei The: ‘Voor verzorgenden is lastig te begrijpen wat dementie echt is’

Anne-Mei The: ‘Voor verzorgenden is lastig te begrijpen wat dementie echt is’

De zorg voor dementerende ouderen krijgt veel te weinig aandacht, vindt onderzoekster en publiciste ...

Lees verder

Doe verzoeken vlak voor het tijdstip dat je iets gedaan wilt hebben. Niet: ‘Zullen we over vijf minuten…’ maar: ‘Zullen we nu…’ Test daarbij of de dementerende de vraag heeft begrepen. ‘Ja’ of ‘nee’ is niet voldoende: kijk of er een reactie komt op wat je vroeg.

Reageert een dement persoon niet direct, concludeer dan niet automatisch dat hij je niet begrepen heeft. Uit onderzoek van de universiteit van Washington blijkt namelijk dat ouderen met milde dementie twee keer zo langzaam reageren als gezonde leeftijdsgenoten. Zijn mensen eenmaal matig dementerend, dan duurt het zelfs vijf keer langer om informatie te verwerken.

2. Bied troost

Een kwart van de ouderen met dementie is soms somber en verdrietig, vooral op momenten dat ze besef hebben van hun eigen achteruitgang. Troost is dan de beste reactie: ‘Je kijkt zo verdrietig, het gaat niet goed, hè?’ Of leg gewoon een arm om een schouder. Verleg vervolgens het gespreksonderwerp naar iets leuks of ga samen iets doen.

Beweging helpt het beste om depressieve gevoelens bestrijden. Uit onderzoek van de Amerikaanse medicus James Blumenthal blijkt zelfs dat regelmatig bewegen bij gedeprimeerde ouderen net zo effectief is als antidepressiva. Is de dementerende te passief om te bewegen, kijk dan samen naar andere mensen die iets doen – in het park of het ontmoetingscentrum, bijvoorbeeld. Ook dat kan opvrolijken. Duren sombere gevoelens langer dan twee weken, roep er dan een arts bij. Misschien is er sprake van een officiële depressie.

3. Blijf kalm bij agressie

Is een dementerende agressief, ga dan niet in discussie en deel geen standjes uit, dat werkt averechts. De beste manier om iemand te kalmeren is om de kwaadheid te erkennen en te benoemen. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ben je kwaad (op mij)?’ Ook langzaam praten kalmeert en haalt de vaart uit het gesprek. Zeg bijvoorbeeld: ‘Wacht even pap, ik begrijp je niet. Wat is er aan de hand?’ Laat hem lopen of bewegen om de spanning af te reageren. Let op dat je daarbij de deur niet blokkeert: het gevoel opgesloten te zijn, kan agressie versterken.

Probeer zelf kalm te blijven, ook al kan agressie heel emotioneel en overweldigend zijn. Haal rustig adem en tel tot tien. Probeer te denken: ‘Hij doet zo door zijn ziekte,’ niet: ‘Hij doet het expres.’ Probeer agressiviteit ook als iets positiefs te zien. Het is een teken van levenswil en verzet tegen de ziekte.

Hoe goed is je geheugen?
TEST
Doe de test »

Hoe goed is je geheugen?

4. Praat over vroeger

Dementie bij ouderen leidt ertoe dat een dementerende niet meer in staat is om indrukken uit het kortetermijn- naar het langetermijngeheugen over te brengen. Daarom is een van de kenmerken van dementie bij ouderen dat ze recente gebeurtenissen niet kunnen onthouden. Volgens de ‘wet van het oprollend geheugen’ begint na een tijdje ook het langetermijngeheugen van de dementerende af te brokkelen. Dat gebeurt van achteren naar voren: eerst gaan herinneringen aan de meest recente jaren verloren, als laatste de herinneringen aan de jeugd. Een dementerende herinnert zich daardoor bijvoorbeeld niet wat er gisteren is gebeurd, maar soms wel dingen van vijftig jaar geleden.

Kies daarom gespreksonderwerpen die aansluiten bij de beleving van de dementerende en vraag niet naar recente gebeurtenissen. Praten over vroeger is wel goed. Stel dementerende ouderen bijvoorbeeld vragen over vroeger. Uit onderzoek van de universiteit van Hongkong blijkt zelfs dat dementerenden die de kans krijgen om over vroeger te praten, zich prettiger voelen dan dementerenden met wie alleen over koetjes en kalfjes wordt gepraat. Wil je toch over recente gebeurtenissen praten, zeg dan zelf de belangrijkste informatie voor: ‘De huisarts was vanmiddag op bezoek, hè mam?’ Andere activiteiten die prettig zijn voor ouderen met dementie zijn samen naar muziek luisteren of spelletjes spelen die de dementerende kent van vroeger.

5. Voorkom dwaalpartijen

Dementie bij ouderen uit zich vaak in de neiging om te dolen. Als een dementerende zelf de weg naar huis terug kan vinden, maak je je daar dan niet te druk over. Zo niet, probeer dan na te gaan waar de onrust vandaan komt. Heeft je dementerende vader bijvoorbeeld behoefte aan beweging, dan kan een hometrainer of een dagelijkse wandeling helpen. Wil hij naar een plek van vroeger, bijvoorbeeld om de koeien van dertig jaar geleden te melken, loop dan met hem mee of haak erop in: ‘Wij hebben de koeien al gemolken.’

Dwaalt hij ’s nachts? Doe dan de deur op slot. Bij nachtelijke onrust kan het ook helpen om de kamer overdag extra te verlichten. Uit onderzoek van psycholoog Eus van Someren blijkt namelijk dat dementerenden, althans degenen die nog goed kunnen zien, in een beter dag-nachtritme komen bij extra sterke plafondverlichting overdag. Nachtelijke onrust – een van de kenmerken van dementie bij ouderen – komt namelijk doordat in een vroeg stadium van dementie de biologische klok stukgaat, waardoor dementerenden hun gevoel voor dag en nacht kwijtraken.

6. Ga respectvol om met achterdocht

Ruim de helft van de dementerenden is achterdochtig. Beschuldigt de dementerende anderen ergens van, kijk dan eerst of dat terecht kan zijn. Demente mensen hebben niet automatisch ongelijk. Beschuldigt hij of zij je onterecht – ‘Je hebt mijn portemonnee gestolen!’ – weerspreek de beschuldiging dan niet: daarmee gooi je dan alleen maar olie op het vuur.

Reageer liever op het onderliggende gevoel. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je helemaal overstuur bent, het lijkt wel alsof iedereen je moet hebben. Zullen we samen gaan zoeken?’ Dat helpt helaas niet als de dementerende denkt dat je iemand anders bent, bijvoorbeeld iemand uit het verleden waar hij of zij ruzie mee had. Ook dan heeft het weinig zin om in discussie te gaan. Laat hem of haar uitrazen of ga even de kamer uit. Wat je nooit moet doen, is fluisteren: dat wakkert achterdocht aan.

5 vragen over dementie

5 vragen over dementie

Nienke Wijnants, psycholoog en schrijver, beantwoordt in deze video 5 vragen over dementie.

Bekijk video

7. Zorg ook goed voor jezelf

Uit onderzoek van psycholoog Marjolein de Vugt blijkt dat verzorgers van dementerenden die veel gedragsproblemen hebben, meer van het stresshormoon cortisol aanmaken, ook als ze niet bij de dementerende zijn. Een hoog cortisolgehalte verhoogt het risico op gezondheidsklachten zoals een burn-out en hoge bloeddruk. Neem daarom voldoende tijd voor ontspanning, maak afspraken met familie over wie je ouders wanneer bezoekt en durf nee te zeggen.

Je voorkomt claimgedrag door de dementerende er al vroeg aan te laten wennen dat hij of zij door meerdere mensen geholpen kan worden. Ze hebben er zelf ook baat bij als je goed voor jezelf zorgt. De Vugt vond namelijk dat naarmate verzorgers gestrester en geïrriteerder zijn, de dementerende zich opgefokter gedraagt en het risico op opname groter wordt.

Hoe herken je dementie bij ouderen?

Hoe test of herken je dementie bij ouderen? Mensen met dementie worden initiatieflozer, trager en hebben geen overzicht meer. Ze trekken zich steeds meer terug in hun eigen wereld. Naast de bekende vergeetachtigheid, zijn dit ook kenmerken van dementie bij ouderen.