1. Denk niet in of/of, maar in hoe

Voor het goed afwegen van een beslissing is de vraag ‘Hoe kan ik…?’ het meest effectief. Op de puntjes komt het probleem dat je tot een beslissing dwingt. Neem bijvoorbeeld de vraag: moet ik scheiden of bij mijn partner blijven?

Ben je een snelle beslisser?
TEST
Doe de test »

Ben je een snelle beslisser?

Door die beslissingsvraag om te vormen naar vragen als: ‘Hoe kan ik mijn eenzaamheid bestrijden?’ ‘Hoe kan ik ophouden ruzie te maken?’ of ‘Hoe kan ik weer avontuur in mijn leven krijgen?’ bevorder je je creativiteit.

Ze dwingen je het probleem concreet te benoemen. Daarna ga je er verschillende oplossingen voor bedenken, om vervolgens de beste uit te kiezen. Scheiden is dan slechts een van de mogelijke oplossingen.

2. Schat risico’s realistisch in

Gebeurtenissen die gemakkelijk in gedachten zijn op te roepen, worden beschouwd als heel waarschijnlijk. Daardoor kunnen zij een te grote waarde krijgen – bijvoorbeeld bij beslissingen over veiligheid. Veel ouders dénken er niet over hun kind alleen in het park te laten spelen, en al helemaal niet als het gaat schemeren.

De krantenberichten over kinderlokkers staan hen voor eeuwig in het geheugen gegrift. Tegelijkertijd parkeren diezelfde ouders met het grootste gemak nog even de fiets met kind achterop tegen de gevel, omdat ze binnen iets vergeten zijn. Of laten ze een kind wijdbeens achterop zitten zonder zitje.

Per jaar belanden 5000 kinderen op de eerste hulp vanwege ongelukken om dit soort redenen, en worden er 156 opgenomen in het ziekenhuis – soms met ernstig hersenletsel. Daartegenover worden nog geen tien kinderen per jaar naar de eerste hulp gebracht omdat ze in handen zijn gevallen van kinderlokkers. Eens in de acht jaar wordt er een kleuter door een pedofiel vermoord.

Natuurlijk is een zedenmisdrijf verschrikkelijk. Maar de berichten over dit soort dingen in de krant maken zulke heftige emoties los dat mensen zich het voorval bijzonder levendig herinneren – waardoor het lijkt alsof jaarlijks vele kleuters door pedofielen worden vermoord.

In werkelijkheid is de kans veel groter dat een kind ernstig letsel oploopt door een ongeluk met de fiets. Om dezelfde reden maken veel vakantiegangers de onlogische keuze voor de auto in plaats van het vliegtuig: een vliegtuigcrash blijft veel beter hangen, terwijl er jaarlijks vele malen meer auto-ongelukken gebeuren. Overschat heftige gebeurtenissen dus niet – dwing jezelf juist extra alert te zijn op ‘gewone’ risico’s.

3. Stel vooraf criteria op

Wat het laatst gebeurd is, komt het eerst op in onze gedachten. Dit mechanisme kan van invloed zijn op onze beslissingen. Een manager die de hele dag sollicitanten heeft gesproken, zal bij zijn evaluatie vooral aan het laatste gesprek denken.

Het is heel jammer en onrechtvaardig, maar de eerste sollicitant is alweer in de mist van zijn geheugen verdwenen. Om dit effect tegen te gaan, doet de manager er verstandig aan om elke kandidaat systematisch aan de hand van dezelfde criteria te beoordelen, aan het eind van de dag een kruisjestabel te maken en op basis daarvan een beslissing te nemen.

Hetzelfde geldt voor je zoektocht naar een nieuw huis. Bekijk je vijf huizen op één middag, dan is het haast ondoenlijk om het eerste te vergelijken met het vijfde – de laatste woning overheerst in je gedachten. Houd een lijstje met criteria op zo’n dag bij de hand en vink af wat er aan elk huis wel en niet voldoet.

4. Sta kritisch tegenover vooruitgang

Stel: je werkt met plezier en tot genoegen van collega’s en baas. Dan krijg je het aanbod om hoofd van het team te worden. Dit is een eervolle promotie die een flinke salarisverhoging oplevert. Neem je deze promotie aan?

Training Stoppen met piekeren
Training

Training Stoppen met piekeren

  • Inzicht in eigen denkgewoontes
  • Extra tips voor nachtelijk piekeren
  • Inclusief stappenplan voor het nemen van beslissingen
Bekijk de training
Nu maar
79,-

Een promotiebeslissing zit vol valkuilen die zijn samen te vatten onder de noemer: niet alles wat meer is, is beter. De grootste instinker is te snel vallen voor de financiële verbetering en de macht, en te weinig stilstaan bij de vraag of die nieuwe baan wel bevredigend zal zijn.

Leidinggeven is essentieel ander werk dan uitvoerend werk. Het kan voor vakmensen te saai zijn – ze missen de vakinhoudelijke ‘puzzels’ en ze vinden het vervelend om een groot deel van de dag bezig te zijn met declaraties en niet-inhoudelijk overleg.

Voor anderen kan leidinggeven te onrustig zijn. Zij waren gewend uren achtereen geconcentreerd door te werken, en worden nu als teamleider elk kwartier met een nieuwe vraag lastiggevallen. Een ‘echte baas’ houdt ervan mensen te stimuleren om het beste uit zichzelf te halen en een goede teamsfeer te creëren; een ‘echte expert’ beleeft die mensen eerder als een belemmering, want die wil zich concentreren op de inhoud van het werk.

Op dezelfde manier kun je de mist ingaan bij de beslissing over een grotere auto, een duurdere vakantie of een groter huis. Was je niet juist heel blij dat je dat kleine autootje overal kwijt kon, dat het je zo weinig wegenbelasting kostte en dat je het ding overal zorgeloos kon achterlaten? Was je niet juist heel gelukkig met die autovakantie naar Frankrijk, waar je niet zoveel hóéfde?

5. Sta open

Een nuchtere, weloverwogen beslissing wordt vaak in de weg gestaan door de neiging bevestiging te zoeken voor wat je al vermoedde. Een klassiek onderzoek naar dit principe draaide om een fictieve voogdijkwestie na een nogal gecompliceerde echtscheidingszaak.

Ouder A heeft een modaal inkomen, een gemiddelde gezondheid, werkt op gebruikelijke tijden, heeft een redelijke relatie met het kind, en een tamelijk stabiel sociaal leven. Ouder B heeft een bovenmodaal inkomen, lichte gezondheidsproblemen, moet veel reizen voor het werk, heeft een zeer nauwe band met het kind, en een buitengewoon actief sociaal leven. Welke ouder is het meest geschikt om het kind op te voeden?

De meerderheid van de deelnemers aan dit onderzoek wees het kind toe aan ouder B, vanwege de voordelen (hoog inkomen, nauwe band). Een andere groep deelnemers kreeg de vraag net even anders voorgelegd: welke ouder is het minst geschikt?

Ook hier koos de meerderheid voor ouder B, vanwege de nadelen (gezondheidsproblemen, vaak weg). Daarmee wordt de bewering ondersteund dat mensen de neiging hebben bevestigende informatie te zoeken, in dit geval bij een positief of negatief geformuleerde vraag.

Op dezelfde manier kun je je bijvoorbeeld bij de keuze voor een crèche laten misleiden door je vooroordelen. Als je er bij voorbaat al van uitgaat dat een crèche in de grachtengordel beter zal zijn dan eentje in een achterstandswijk, dan zul je vooral op de positieve kenmerken van de eerste letten en op de negatieve van de tweede. Waarbij je aan de voordelen van de tweede crèche – die bijvoorbeeld veel beter gesubsidieerd is en leidsters heeft met meer ervaring – te weinig aandacht schenkt. Oogkleppen af dus!

6. Waak voor angstreductie

Angst is een slechte raadgever. Toch speelt ‘angstreductie’ bij veel beslissingen een te grote rol. Om de angst zo snel mogelijk te dempen, wordt gekozen voor de passieve optie: níét scheiden, vanwege de angst voor het alleen zijn, voor het verlies van het vertrouwde en voor de reacties uit de omgeving.

Níét ingaan op een oproep voor een preventief borstkankeronderzoek, vanwege de angst voor het slechte nieuws dat daar mogelijk uit kan voortkomen. Ruil je angst in voor rationele afwegingen bij een beslissing.

7. Kwantificeer de mogelijke uitkomsten

Om een beslissing rationeel te nemen (en de valkuilen van onze emotionele informatieverwerking te mijden), is het nodig de keuzemogelijkheden objectief te vergelijken. Dat kun je doen door je argumenten in volgorde van belangrijkheid te zetten.

Bijvoorbeeld bij de keuze tussen een appel of een ijsje in de trein naar huis: wat is het belangrijkst voor een goed gevoel aan het eind van de dag, (a) lekker gegeten, (b) gezond geleefd, (c) goed op de lijn gelet of (d) tevreden naar huis gegaan? Daarnaast kun je je overwegingen rationaliseren door ze een rapportcijfer te geven.

Stel: je moet kiezen of je volgende zomer een nieuwe vloer legt of op vakantie gaat. Welk cijfer krijgt je gemoedstoestand als je moe maar voldaan naar die nieuwe vloer kijkt? En wanneer je uitgerust terugkomt van vakantie en je koffer op die oude woonkamervloer neerzet? Een laatste optie is je verwachtingen om te zetten in een weddenschap. Wat zou je als buitenstaander inzetten op de optie ‘vloer leggen’, en wat op de optie ‘vakantie’?

8. Wees tevreden met ‘goed genoeg’

Barry Schwartz, auteur van het boek De paradox van keuzes, ontdekte samen met collega Andrew Ward dat er twee types beslissers zijn: maximizers en satisficers. Maximizers zijn van mening dat ze altijd op zoek moeten gaan naar de beste optie: de beste universiteit, de meest ideale woonruimte of de perfecte babykamer.

De enige manier om het allerbeste te krijgen, is alle alternatieven uit te pluizen door middel van een uitvoerige en uitputtende zoektocht. Satisficers daarentegen, stoppen direct met zoeken zodra ze een optie hebben gevonden die goed genoeg is.

Hoewel maximizers het slimmer aanpakken, zijn ze uiteindelijk altijd slechter af dan satisficers. Uit een onderzoek onder zeshonderd laatstejaarsstudenten bleek dat maximizers de beste banen vonden. Hun startsalaris lag gemiddeld zevenduizend dollar hoger dan dat van satisficers.

Maar, en Schwartz noemt dat een flinke ‘maar’, de maximizers waren pessimistischer, gestrester, vermoeider, angstiger, zorgelijker en gedeprimeerder dan de satisficers. Verder hadden maximizers meer last van spijtgevoelens en frustratie, en waren ze minder tevreden met hun baan dan de satisficers! Kortom, maximizers déden het beter, maar vóélden zich slechter.

Hetzelfde geldt voor ouders die het allerbeste voor hun kind willen. Schwartz vindt dat een begrijpelijke, maar onverstandige gedachte. Terwijl de maximizende ouder op zoek is naar het allerbeste voorleesboek (mooi geschreven, prachtig geïllustreerd én educatief), zit de satisficende ouder al anderhalf uur lekker te lezen. Dat is niet alleen fijner voor het kind (relaxte, tevreden ouder met veel tijd), maar ook voor de ouders zélf (minder stress, goed rolmodel en meer rust).

Schwartz’ advies is dan ook: wees geen maximizer. Met de voor de maximizer verwarrende toevoeging: tenzij het er écht toe doet. Wanneer dat het geval is, voel je zelf wel, aldus Schwartz.