Beste Jolet
Sinds kort werk ik bij de gemeente; ik regel alles rondom de bijstandsuitkering. Er zijn veel contacten met de zogenaamde klant. De meesten zijn tevreden, maar er is één klant die over al mijn adviezen, voorstellen en daden zeer negatief oordeelt. Dat zit me enorm dwars. Zelfs als ik aan het sporten ben, komen de besproken kwesties telkens weer terug in mijn gedachten. Hoe leer ik dit los te laten?
Antwoord van Jolet:
Ik denk dat het u zal helpen als u onderzoekt wat het voor u betekent dat deze klant ontevreden is. Vindt u dat de klant dankbaar zou moeten zijn? Uw uitdrukking ‘zogenaamde klant’ lijkt mij in die richting te wijzen. Of vindt u het misschien stom van uzelf dat u zijn woede niet kunt voorkomen? Wees wat milder – er zullen altijd onredelijke klanten zijn, des te meer omdat bijstandsgerechtigden zich vaak zeer afhankelijk voelen.
Het kan ook zijn dat u moeite heeft met de macht die u is toebedeeld. Besef dan dat u persoonlijk geen macht uitoefent, maar alleen in uw maatschappelijke rol van ambtenaar. Het is leerzaam om na te gaan of u het béter had kunnen doen, maar het heeft geen nut hierover
’s avonds te blijven tobben. Bespreek uw ervaringen met collega’s – dat zet ze in het juiste perspectief. U heeft een moeilijke maar nuttige functie!
