Het is die collega die het bloed onder je nagels vandaan haalt. Die altijd alle aandacht naar zich toetrekt, waardoor anderen tijdens vergaderingen nauwelijks aan bod komen. Die nooit zal nalaten haar successen te benoemen, waar jij je wat jouw deel betreft juist altijd bescheiden opstelt.

Heb je conflicten op het werk?
TEST
Doe de test »

Heb je conflicten op het werk?

Die collega, die je een uitslover of een opschepper vindt, die heeft jouw grootste levensles in handen.

Wat we kunnen leren van onze ergernissen

Iemand die je mateloos irriteert, laat meestal precies die kant van jezelf zien die je hebt weggestopt, stelt psycholoog Lex Mulder. ‘De kant die je niet mag tonen van jezelf, die je in het verleden hoongelach of straf heeft opgeleverd, die toen inefficiënt of nutteloos bleek.’

Volgens Mulder bestaan we allemaal uit verschillende subpersoonlijkheden, waarvan sommige de hoofdrol spelen en andere naar de rand van het toneel worden gedrukt.

Als je die verstoten kanten van jezelf leert herkennen en weer integreert in je leven, zul je minder ergernissen ervaren en meer geluk.

Mulder baseert zich op de persoonlijkheidstheorie van het Amerikaanse psychologenechtpaar Hal en Sidra Stone, dat de Voice Dialogue-methode ontwikkelde.

Volgens hun ‘psychologie van de ikken’ wordt de manier waarop we in het leven staan en omgaan met onszelf en anderen bepaald door de sterke ikken in ons, de subpersoonlijkheden die de touwtjes in handen hebben.

Subpersoonlijkheden

Wie bijvoorbeeld op borrels altijd de glazen bijschenkt, vreemden aan elkaar voorstelt en enthousiast het gesprek gaande houdt, wordt voornamelijk geleid door zijn behager.

Snelle mensen met een helder inzicht in wat er moet gebeuren om het werk op tijd af te krijgen, stellen hun doordouwer voorop. En wie graag op het randje leeft, elk jaar een nieuwe baan heeft en grote reizen maakt, wordt vooral gestuurd door de avonturier.

Het is nooit één subpersoonlijkheid die de boel bepaalt, het zijn er altijd een paar; een team van primaire subpersoonlijkheden. Mulder noemt ze ook wel het ‘gouden binnentrio’ – naar de legendarische Oranjevoetballers Rijvers, Lenstra en Wilkes, die elkaar de bal op volmaakte wijze toespeelden.

Mulder: ‘Mensen met een leidinggevende functie hebben bijvoorbeeld vaak een stevige doordouwer in zich, gecombineerd met een behager, een perfectionist en een niet te versmaden interne criticus.’

De doordouwer, de perfectionist en de interne criticus werken graag samen – en wie niet uitkijkt kan dan slachtoffer worden van de grenzeloze slavendrijverij waartoe die drie in staat zijn.

De rol van de criticus is daarbij het scherpst: die houdt steeds in de gaten of je wel leeft naar de wetten van je primaire subpersoonlijkheden. En hij levert commentaar als de doordouwer in jou zijn lijstjes niet krijgt weggewerkt, of als de perfectionist niet genoeg weet.

Tegenpolen

Hal en Sidra Stone stellen dat iedereen bij geboorte wel iets van alle subpersoonlijkheden in zich heeft. In de genen ligt weliswaar vast of iemand vervolgens zal neigen naar bijvoorbeeld heel sociaal of juist in zichzelf gekeerd gedrag.

Maar daarna bepalen de opvoeding en sociale omgeving welke eigenschappen duidelijk naar de voorgrond zullen treden en welke worden weggestopt.

De perfectionist in een kind steekt de kop op als zijn vader over het zeventje tussen alle achten en negens op het rapport achteloos opmerkt: ‘Goh, dat zeventje, dat zou misschien volgend jaar ook wel een acht kunnen zijn.’

En een kind dat wordt uitgelachen omdat het nog tikkertje wil spelen op de middelbare school, kan onder de druk van de schaamte besluiten dat het speelse kind in hem het toneel moet verlaten.

Mulder: ‘Tijdens onze ontwikkeling beslissen we meer of minder bewust dat een aantal subpersoonlijkheden niet moet worden ingezet. Die ikken, die vaak tegenpolen van de primaire subpersoonlijkheden zijn, worden “verstoten of onteigende subpersoonlijkheden” genoemd.

Ga voor groei
Word nu abonnee

Ga voor groei

Kies voor Psychologie Magazine en ontvang elke maand verrassende inzichten over gedrag, liefde, werk en mentale gezondheid. Ook ontvang je 15% korting op alle online trainingen in onze Psychologie Academy.

Word nu lid

Dat “besluit” kan overigens al worden genomen op basis van een simpele opmerking, een lief bedoeld advies of een aan niemand in het bijzonder gericht commentaar dat een ander niet eens opmerkt.’

En, vervolgt de psycholoog: dat besluit hoeft niet per se in de vroege jeugd te vallen. ‘Ik heb veel hoogopgeleide, geslaagde mensen gesproken die tijdens hun middelbareschooltijd nog een behoorlijk aanwezige rebel of een nietsdoener in zich hadden, maar die die kant van zichzelf onder de druk van hun carrière compleet zijn verloren. Als ik vraag wanneer ze voor het laatst genoten hebben, moeten ze diep graven.’

Alarmbellen

Als je nu vervolgens als bescheiden diener, die zijn trotse kanten diep heeft weggestopt, geconfronteerd wordt met de goed ontwikkelde opschepper in je collega, dan gaan de alarmbellen af.

Mulder: ‘Je kijkt in de spiegel: daar ligt die kant van jou die jij hebt weggedrukt. Het gedrag dat die ander laat zien is voor jou bedreigend, het maakt je kwetsbaar – vroeger zwaaide er wat als jij die kant tentoonspreidde. “Mag niet,” is je eerste reactie; “weg ermee.”

Maar met het verstoten van de negatieve kanten van die eigenschap, heb je ook de positieve kanten ervan volledig van tafel geveegd. En daar ligt nu precies de les die je van die ander te leren hebt.

Daar dient de vraag zich aan die je jezelf zou kunnen stellen: wat is het goede van deze subpersoonlijkheid, en hoe kan ik die eigenschap op een gezonde manier vaker inzetten in mijn leven?’

Het goede van ‘opscheppen’ (een nogal negatief etiket overigens, uitgedeeld door een bescheiden subpersoonlijkheid) is bijvoorbeeld dat het voor sollicitatie- en functioneringsgesprekken van belang is dat je je sterke kanten kunt benoemen.

Het goede van de aandacht naar jezelf toetrekken, is dat je daarmee ook de opdrachten kunt binnenhalen die je graag zou willen doen. En zo heeft elke subpersoonlijkheid haar positieve kant.

Voice Dialogue-methode

Het loont zodoende de moeite om op zoek te gaan naar die verstoten ikken, en ze wat meer ruimte te geven. Mulder doet dat in zijn praktijk en in bedrijfstrainingen met de Voice Dialogue-methode.

‘Door letterlijk te praten met elke afzonderlijke subpersoonlijkheid. Wat is het gevoel van de behager bij dit probleem, wat zijn zijn angsten en bezwaren? Welke kansen ziet hij juist? En wat denkt de zorgzame ouder ervan? En het kwetsbare kind?’

Steeds als er een andere stem aan het woord is, gaat de cliënt letterlijk ergens anders zitten. ‘Mijn cliënt Marieke, een communicatieadviseur die op een burn-out afstevent, heeft bijvoorbeeld een sterke behager en een zorgzame ouder in zich die moeilijk “nee” kunnen zeggen,’ vertelt Mulder.

‘Vanuit een andere hoek van de kamer zegt de doordouwer in Marieke dat hij juist graag “ja” zegt. En dan is er ook nog de perfectionist die niet van half werk houdt.

Nu heeft Marieke een baas die “de kantjes ervan af loopt” – en dat vindt ze niet alleen irritant, ze is er ook jaloers op. Na enig zelfonderzoek kan Marieke ook de ­levensgenieter in haar, die gewoon een leuk leven wil, wat vaker aan het woord laten. En de realist, die beter kan relativeren en ziet dat er grenzen zijn.’

Het gaat er niet om dat je nu die verstoten kant volledig ‘wordt’. Dat is juist een punt waarop het kan misgaan: de man die leert zijn altijd onderdrukte woede te uiten, bijvoorbeeld, en die vervolgens zo overassertief tekeergaat tegen zijn baas dat hij wordt ontslagen.

Nee, het gaat erom dat je het besef krijgt dat je iets te kíézen hebt. Mulder: ‘Wie zich bewust is van zijn primaire en zijn verstoten kanten, kan die keuze maken met zijn “bewuste ik”, de manager die het geheel van primaire en verstoten ikken kan overzien.

Dat bewuste ik kan ervoor kiezen de stevige doordouwer zijn gang te laten gaan, en ’s avonds de laptop nog even open te klappen om iets af te maken. Maar het kan er ook voor kiezen de nietsdoener de ruimte te geven en de hele avond in bad te gaan liggen.’

Samenstellen van teams

Mulder adviseert bedrijven volgens een vergelijkbaar principe. ‘Bij het samenstellen van teams zoekt men vaak naar een combinatie van eigenschappen waarop verschillende mensen uitblinken.

Met als idee: als we nou een daadkrachtig type, een meer observerend type, een creatieveling en iemand met visie bij elkaar zetten, dan komen we vast tot het beste resultaat.

Dat kan, maar daarmee kom je er meestal niet. Als je ervoor zorgt dat iedere afzonderlijke werknemer zijn verschillende subpersoonlijkheden meer ontwikkelt, is het team veel minder afhankelijk van de kwaliteiten van één persoon.’

Zoals zoveel persoonlijkheidsmodellen is de ‘psychologie van de ikken’ niets anders dan een reeks aannames, stelt Mulder. ‘Wetenschappelijk bewezen is het niet. Je moet dus maar zin hebben om het allemaal aan te nemen.’

De theorie is deels gebaseerd op de zienswijze van Jung, die in plaats van verstoten ikken de term ‘schaduw’ bezigde. Psychosynthese en Gestalttherapie zijn eraan gelieerd, en een deel van de theorie doet denken aan de in trainingen veelvuldig gebruikte Kernkwadrantentheorie van Daniel Ofman.

Die laatste theorie stelt dat we allemaal beschikken over bepaalde kernkwaliteiten, die in een kwadrant kunnen worden geplaatst met onze uitdaging, valkuil en allergie. Het idee: ieder mens heeft een paar eigenschappen waarin hij opvallend uitblinkt. Zo’n eigenschap, bijvoorbeeld daadkracht, noemt Ofman een kernkwaliteit.

Als deze kwaliteit te sterk aanwezig is, kan ze een valkuil worden – de doorgeschoten variant van een kernkwaliteit. In dit voorbeeld is dat fanatisme. De uitdaging ligt in het tegenover­gestelde van fanatisme, en de allergie is weer de doorgeschoten variant daarvan.

Dus als daadkracht je kernkwaliteit is, ben je meestal allergisch voor luiheid of laksheid. Ofman noemt dat een allergie, Hal en Sidra Stone noemen dat een verstoten subpersoonlijkheid.

En zoals bij Ofman de uitdaging dan ligt in het oefenen met de positieve kant van luiheid en laksheid (op tijd afremmen en ontspannen), zo stimuleren Voice Dialogue-trainers of -therapeuten hun cliënten om deze verstoten subpersoonlijkheid meer in hun persoonlijkheid te integreren – en er dus af en toe voor te kiezen aan de rem te trekken.

Aantrekkingskracht

Niet alleen irritatie kan een teken zijn dat je een verstoten kant van jezelf op het spoor bent, ook in aantrekkingskracht ligt een aanwijzing besloten. Vooral in de liefde zie je dat terug.

Volgens de psychologie van de ikken trek je de kanten die je zelf hebt verstoten of nog niet ontwikkeld namelijk áán in het leven. Dus val je als hardwerkende controleur juist op die ontspannen nietsdoener of voel je je als conservatief onweerstaanbaar aangetrokken tot die vrije geest.

In het begin is dat altijd leuk: die ander ontvouwt een wereld die jij nauwelijks kent. De doordouwer kan eindelijk even dromen, de rebel kan gewoon eens even meegaan met de stroom.

Mulder: ‘Maar net als bij die “irritante” collega is het ook in liefdes­relaties raadzaam iets van die door jezelf ­verstoten kant te incorporeren in je persoonlijkheid, voordat je je er ook bij je partner aan gaat ergeren.’

Voortdurend krijgen we lessen van onze verstoten kant voorgeschoteld – of we dat nou beschouwen als een wet van de kosmos of gewoon als leren omgaan met het leven. De perfect georganiseerde baas treft natuurlijk een keer een ongeleid projectiel als werknemer en de rigide docent moet het doen met creatieve leerlingen.

Mulder: ‘Zeker als die verstoten kanten onbewust blijven, als je je ergernissen onopgelost laat, is de kans groot dat je alleen maar verder uit elkaar drijft. Dat de tegenovergestelde eigenschappen nog meer gaan polariseren, en de opschepper alleen maar ­pocheriger wordt, en de diener bescheidener.’ Uit­gelezen kansen om in de spiegel te kijken dus.

Het theater in ons hoofd

Er huizen talloze karakters in ons. Een paar subpersoonlijkheden spelen de hoofdrol in ons ­dagelijks handelen, andere subpersoonlijkheden hebben we juist weggestopt – soms zonder het te weten. Op deze pagina’s een overzicht van een aantal veelvoorkomende typetjes.

De wellustige

Een seksuele subpersoonlijkheid, gericht op lust, plezier en bevrediging. Doorgaans in het geheel niet monogaam.

De almachtige

Vertegenwoordigt ons gevoel van superioriteit. Iedere gewaardeerde eigenschap kan worden gebruikt om deze subpersoonlijkheid te scheppen en te voeden: intelligentie, sociale vaardigheden, een mooi uiterlijk, wijsheid. Dit type geeft je het gevoel dat je het leven beheerst, dat je beter bent dan de rest – of gevaarlijker, losbandiger, stouter.

Het speelse kind

Brengt zorgeloos plezier, onbevangen lol. Deze subpersoonlijkheid wordt nooit volwassen. Heeft als broer of zus het intuïtieve, creatieve ofwel ‘magische’ kind – het kind met verbeelding en fantasie. Ook vaak al jong weggestopt.

De negatieve ouder

Bijvoorbeeld de heks in sprookjes. Dit subtype heeft geen zin in helpen, zorgen, aandacht geven, neuzen afvegen. De negatieve ouder wil tijd voor zichzelf en voor zaken die het leven van een volwassene aantrekkelijk maken.

De perfectionist

Gaat altijd tot het gaatje. Legt de lat hoog en rust niet totdat alle puntjes op de i staan. Tracht in relaties de ware te zijn, in de keuken een prins(es) en op kantoor de ideale werknemer – het is hard werken voor de perfectionist.

De behager

Drankjes bijschenken, gesprekken op gang brengen, complimentjes uitdelen: de behager heeft een scherp oog voor wat anderen nodig hebben en bezit de ware kunst het anderen naar de zin te maken.

De zorgzame moeder

Is er altijd, liefhebbend en ondersteunend. Zorgt ervoor dat je je goed voelt, en onvervangbaar. Een zorgzame ouder zal aan iedereen geven – zelfs aan de therapeut die betaald wordt om juist hem of haar aandacht te schenken. Voelt zich niet prettig als iemand in de nabije omgeving zich niet goed voelt.

Het kwetsbare kind

Onze kwetsbare kant wordt het vaakst weggestopt, terwijl het een van onze meest waardevolle subpersoonlijkheden is. Dit type is bang voor dingen waarvan de doordouwer in ons geen weet heeft. Het is snel gekwetst en leeft in voortdurende angst om verlaten te worden.

Maar het is ook de subpersoonlijkheid die ons in staat stelt werkelijk dicht bij iemand te zijn en van anderen te houden. Gaat meestal rond de leeftijd van 5 jaar ondergronds. Onze primaire subpersoonlijkheden zijn er voortdurend op gericht dit kwetsbare kind te beschermen.

De doordouwer

Ook wel de drammer genoemd – een aanwezig type wiens levenstaak het is je op te jutten, met een zweep in de ene hand en een to do-lijst in de andere. De doordouwer houdt niet van ontspanning of lummelen maar wil snelheid en succes – en kan je dus ook ver brengen. Dit type speelt een overheersende rol in het leven van velen, vooral onder hoogopgeleiden, en werkt graag samen met de criticus en de perfectionist.

De levensgenieter

Een hippie, nietsnut of luilak is het, deze subpersoonlijkheid. Iemand die gauw tevreden is. Het is de stem die ons toestaat het wat kalmer aan te doen en te genieten van het leven – tot grote woede van de doordouwer en de perfectionist.

Ontdek je verstoten ‘ikken’

  • Maak een lijst van vijf eigenschappen die je in anderen verafschuwt. Denk aan die kennis, dat familielid of die collega aan wie je een grote hekel hebt, en schrijf op wat je het meest irritant vindt aan hem of haar.
  • Denk eens terug aan de laatste keer dat je kwaad was of verdedigend reageerde. Probeer de vinger te leggen op wat die reactie opwekte – was het iets wat iemand zei of deed?
  • Hoe reageer je doorgaans in paniek- of stress-situaties? Ga je bijvoorbeeld meteen op zoek naar oplossingen, sta je juist als aan de grond genageld of zoek je steun bij anderen? Probeer nu het tegenovergestelde gedrag: daar heb je weer een van je verstoten kanten te pakken.
  • Ben je weleens boos geworden als een vriend de aandacht vestigde op een deel van je persoonlijkheid? Of heb je dat deel ontkend – ‘Zo ben ik helemaal niet’? Zijn er eigenschappen die steeds terugkomen? Grote kans dat je een onteigende subpersoonlijkheid te pakken hebt. Schrijf op wat de goede kanten van deze subpersoonlijkheid zijn, en hoe je die meer in je leven kunt integreren.