Het lijkt tegennatuurlijk als een dier zich over een heel andere diersoort ontfermt: veel energie gaat zo verloren aan vreemde genen. Maar het zorginstinct van veel beesten zit zo diep en is zo sterk dat het dit nadeel overstemt.

Een hertenmoeder – zo bleek uit Canadees onderzoek – haast zich daarom net zo hard in de richting van het geluid van een huilende jonge zeehond, een gestrest vleermuisjong of een blèrende mensenbaby als naar haar eigen jammerende kroost. Het overeenkomstige in deze klagerige huiltjes triggert haar: ze móét erheen om te zorgen. Beter tien keer ten onrechte, dan één keer te laat; zo dicteert haar instinct. Miljoenen jaren evolutie maakten zorgen – zeker bij zoogdieren – niet alleen tot een taak, maar tot een diepe behoefte. Zij die deze behoefte niet voelden, brachten simpelweg minder nakomelingen groot.

Bij ons stroomt de liefde met even groot gemak over de soortgrenzen. Miljoenen mensen ontfermen zich over vreemde diersoorten. Ze verzorgen en bemoederen hun hond of kat als bloedeigen kinderen. En als zij ze horen klagen, dan haasten ze zich met brokjes, aaitjes en lieve woordjes.

Redacteur en psycholoog Dagmar van der Neut is gefascineerd door diergedrag, van fruitvliegjes tot haar eigen soortgenoten. Ze schreef het boek Het beest in ons. Liefdeslessen uit het dierenrijk.