Vandaag gaat de wekker eens níét. Ik word uit mezelf wakker, rommel wat in huis en probeer aan te voelen waar ik zin in heb. Bewegen – dus ik fiets naar de yogaschool voor zo’n fijne powerflow-les. Vol. ‘Je hebt zeker niet gereserveerd?’ Er is alleen nog plaats in een ontspanningsles. Daar doe ik dan maar aan mee, stiekem balend. Dag 1 van dit experiment is niet zo succesvol begonnen.

Zo ontvang je de highlights van de lunchsessie met Roanne van Voorst

Zo ontvang je de highlights van de lunchsessie met Roanne van Voorst

De eerste massale thuis-blijf-week zit er bijna op. Een week vol onzekerheid die ons allemaal raakt....

Lees verder

Normaliter plan ik alles in. Spontaan iets ondernemen gebeurt praktisch nooit. Dat kan ook haast niet anders met zo’n druk bestaan: ik combineer een parttime onderzoeksbaan met het schrijven van boeken en het geven van yogalessen, heb een rijk sociaal leven en wil daarnaast literatuur lezen, mijn ouders bezoeken, sporten en kookworkshops volgen. Het lukt me ook nog om al die activiteiten in mijn dagen en weken te proppen. Ik leef namelijk op mijn agenda, waarin nauwkeurig alle afspraken, to-do-lijsten en deadlines staan.

Een week zonder agenda lijkt me doodeng. Zal ik geen belangrijke afspraken vergeten, geen deadlines missen? Zal ik me niet gaan vervelen als ik straks ineens niets te doen heb? Maar ik wil ook ervaren hoe het voelt, minder strak georganiseerd leven. Want daar verlang ik soms wel degelijk naar. Bijvoorbeeld als ik doodmoe ben maar het mezelf niet toesta eens een deadline níét te halen. Of als iemand me uitnodigt voor een feestje maar er allang iets anders in mijn agenda gepland staat.

Mijn planning omgooien durf en mag ik niet van mezelf. Omdat ik het tegenover vrienden of opdrachtgevers niet vind kunnen om een afspraak af te zeggen zodra ik toevallig zin krijg in iets anders. En omdat het afstrepen van mijn takenlijsten me persoonlijke voldoening geeft.

Naar de maatstaven van de Amerikaanse hoogleraar psychologie Jerry Burger, die jarenlang onderzoek deed naar persoonlijkheidskenmerken, ben ik daarmee iemand met een relatief grote controlebehoefte. Mensen met die karaktertrek zijn uiterst gedisciplineerd en houden hun doelen en de bijbehorende planning strak in het vizier.

Dat maakt dit experiment een grote persoonlijke uitdaging. Een week lang heb ik helemaal niets vastgelegd of gepland – oké, op enkele belangrijke werkafspraken na. Ik blijf evenveel werken als anders, maar mijn agenda blijft dicht. Aangezien ik sowieso veel thuis werk, hoef ik geen rekening te houden met kantoortijden en planningen van collega’s; dat scheelt al. Voor die echt onvermijdelijke werkafspraken – een yogales die ik geef, een interview voor mijn nieuwe boek – heb ik een alarm ingesteld. Verder ga ik een week lang uitsluitend sociale activiteiten ondernemen die ik ter plekke bedenk en ga ik vrienden alleen ad hoc ontmoeten.

Rubberen tijd

Het gekke is: toen ik als cultureel antropoloog lange tijd in Groenland en Indonesië woonde, liet ik mijn agenda meestal zonder problemen links liggen. Strak plannen had daar geen zin, omdat niemand anders dat deed. In Groenland leven de Inuit-jagers volgens het ritme van de natuur. In de wintermaanden, waarin de zon niet opkomt en het gevaarlijk hard stormt op zee, kan er niet goed worden gejaagd. In die periode spenderen mensen hun tijd daarom grotendeels binnenshuis. Als ik iemand wilde interviewen, hoefde ik geen afspraak te maken. Iedereen had tijd om te praten: er was toch niets anders te doen.

In de zomer waren de Inuit juist dag en nacht druk bezig. Omdat de zon dan niet ondergaat, kan er 24 uur per dag worden gejaagd. Ik moest dus afwachten of en wanneer mensen beschikbaar waren. Vrouwen stonden na een goede vangst om vier uur ’s nachts nog buiten zeehondenhuid schoon te maken; jagers bleven soms dagen op zee. Ook dan had het maken van planningen geen enkele zin: of ik iemand te spreken kreeg, werd bepaald door de stand van de wind en het jachtsucces, niet door een afspraak met mij.

In de sloppenwijken van Jakarta kon mijn agenda ook gerust dicht blijven. Veel Indonesiërs leven volgens de cultuurwet van de jam karet – de rubberen tijd. Die houdt in dat een beloofd bezoek van ‘morgen’ ook over drie weken kan plaatsvinden, en een afspraak om vijf uur ook om negen uur kan beginnen.

In beide landen kostte het weinig moeite om me over te geven aan het losse ritme van mijn buren. Ik sprak niets af, zette zelfs geen wekker. ’s Ochtends ging ik gewoon met een notitieblok op pad en zag wel wat de dag me bracht. Als er een tijdje niets te doen was, at ik iets bij een straatkraampje, of staarde voor me uit en dacht wat na over mijn onderzoek of andere zaken. Die manier van leven beviel me prima. Ik voelde me vrij en ontspannen: doordat ik niets kon plannen, was ik in mijn hoofd ook niet steeds bezig met het organiseren van mijn werktaken.

Maar het eerste wat ik bij thuiskomst in Nederland deed, was mijn agenda volplannen met afspraken. En steeds vaker rees de laatste tijd de vraag: wat zou er gebeuren als ik die meer flexibele, intuïtieve manier van leven zou toepassen in mijn drukke Nederlandse bestaan?

Training Leer loslaten
Training

Training Leer loslaten

  • Leer accepteren in plaats van vechten
  • Leer de controle los te laten
  • Leer te leven volgens je waarden
Bekijk de training
Nu maar
79,-

Lange klusjeslijst

De eerste uren van dag 2 verlopen prima: rustig de krant lezen en in bad gaan. Wat een relaxte zondag, zo helemaal zonder plan! Maar al snel begin ik ernaar te verlangen iets te doen te hebben. Ik app een vriendin of ze zin heeft in koffie, maar ze heeft andere plannen. Dat geldt ook voor vriendin twee en vriend drie.

Dan maar klusjes in huis doen die al weken liggen, en de foto’s uitzoeken van mijn laatste reis. En waarom beluister ik niet eens een podcast, iets waaraan ik nooit toekom? Ik word onrustig van de gedachte dat ik mijn tijd maar zit te verlummelen, maar werken wil ik ook niet – het is immers weekend, tijd om op te laden voor de komende week.

Op maandag mag ik weer aan het werk en ik ben haast opgelucht dat ik geen activiteiten meer hoef te bedenken om mezelf te vermaken. Er wacht een schrijfdeadline en er zijn een paar vergaderingen, weet ik uit mijn hoofd.

Maar ook nu blijken mijn planmatige gewoonten hardnekkig. Voor het experiment heb ik een alarm ingesteld voor enkele echt belangrijke afspraken. Toch spiek ik nu een paar keer in mijn agenda, bang dat ik ze verkeerd heb onthouden en te laat op een vergadering zal komen. De mensen met wie ik werk hebben het druk, en mijn experiment schopt mogelijk hun planning in de war. Eén keer gebeurt dat ook: ‘Helemaal vergeten! Sorry!’ De collega in kwestie vindt het niet heel erg dat ik ben vergeten haar iets op te sturen, maar ik schaam me en voel me tekortschieten: nu komt ze door mij in tijdnood.

Nederlandse normen

‘Je zult het lastig krijgen,’ had psycholoog en coach Nicole van Gans, die me deze week coacht, al voorspeld. ‘Je wilt net zo vrij leven als op Groenland en in Jakarta, maar tegelijkertijd moet hier van alles worden geregeld. Je moet nu eenmaal voldoen aan de normen van de Nederlandse maatschappij.’

Iemands controlebehoefte wordt deels gevoed door de culturele context waarin hij of zij leeft, legt Van Gans uit. ‘Plannen is hier de norm. Er moeten rekeningen worden betaald, daarvoor moet geld verdiend worden, en als je de ene werktaak af hebt, wacht de volgende al op je. Daarnaast bestaan er culturele ideeën over “gezond” en “goed” leven die vat op ons hebben: daardoor moet je misschien regelmatig sporten van jezelf, je huishouden op orde hebben, gezond eten, aandacht besteden aan je dierbaren – die het net zo druk hebben als jij. Je moet je leven wel strak plannen om dat allemaal voor elkaar te krijgen.’

Maar deels kan een erg planmatige levensstijl ook worden veroorzaakt door overtuigingen en bijbehorende leefregels. Die doen we in onze vroege jeugd op onder invloed van ouders of andere belangrijke opvoeders.

Van Gans: ‘Stel dat je als kind van je ouders meekreeg: “Altijd goed je best doen”, of “Wees altijd nuttig bezig”. Dan zitten die leefregels waarschijnlijk in je opgeslagen. Aan die leefregels liggen diepgewortelde overtuigingen ten grondslag, die je op deze manier ook overneemt, zoals: “Ik ben verantwoordelijk voor dingen die gebeuren”, of “Als ik niet hard werk, ben ik niet goed genoeg”. Zulke overtuigingen uiten zich in perfectionisme, in een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Daarmee wakkeren ze iemands controlebehoefte aan, wat zich dan kan uiten in het strikt leven volgens een volgeplande agenda. Dat is veel minder nodig in traditionelere samenlevingen, waar het leven langzamer is en minder wordt georganiseerd aan de hand van afspraken en werkverplichtingen.’

Gewoon improviseren

Op dag 4 vergis ik me in de tijd waarop ik yogales moet geven en kom te vroeg aan. Eerst baal ik – dan had ik beter thuis nog wat kunnen werken. Maar dan raak ik in een gesprek met een nieuwe collega. Wat een leuke vrouw, wat een inspirerende ontmoeting! Die was ik mooi misgelopen als ik stipt op tijd was gekomen.

Op de laatste dag van mijn experiment kom ik juist bijna te laat. Op mijn telefoon piept het alarm en ik schrik: dat is waar ook, ik zou een inval-yogales verzorgen. Normaliter bereid ik die lessen altijd goed voor, maar daar is nu geen tijd voor. Even maakt me dat nerveus, maar dan besluit ik gewoon te improviseren. En dat gaat goed! Mijn studenten genieten en ik voel mijn zelfvertrouwen groeien; blijkbaar kan ik dit prima intuïtief.

Vrij en ontspannen

Op dag 8 ben ik blij dat ik mijn agenda weer in gebruik mag nemen. Het was onprettig om afspraken niet te kunnen dubbelchecken of voorbereiden, omdat ik bang was voor de eventuele gevolgen van een vergissing. Voor mezelf, maar ook voor anderen die de dupe zouden worden van mijn slordigheid.

Daarnaast vond ik het soms zonde van de tijd om in mijn eentje thuis te zitten met zin in sociaal contact, of om op de yogaschool achter het net te vissen. Had ik nou maar vooruit gepland; die leefregels en overtuigingen zitten kennelijk diep.

Tegelijkertijd had mijn experiment wel tot gevolg dat ik nieuwe dingen ondernam, zoals een podcast beluisteren of praten met een vreemde. En op de momenten dat ik me geen zorgen maakte over fouten of mogelijk gemiste afspraken, kreeg ik ook weer dat gevoel van vrijheid en ontspanning dat ik in Groenland en Indonesië zo vaak ervoer.

Die week zonder agenda leverde me nog meer op: bewustwording. Van mijn neiging om mijn agenda niet alleen te gebruiken als handige geheugensteun, maar ook om haar steevast zo vol mogelijk te plempen met al die dingen die ik wil en vooral van mezelf moet doen. ‘Dat is een belangrijk inzicht,’ zegt Van Gans. ‘Het gaat er dus niet om dat je plant – want dat is in deze samenleving juist handig – maar om waarom en wat je plant.’

Veel mensen in het Westen hebben een leven vol afspraken, maar ervaren daar weinig problemen bij: ze zijn in staat flexibel met afspraken te schuiven, en geven soms prioriteit aan een spontaan verlangen boven een verplichting. Wel ingaan op die uitnodiging voor dat feestje dus, ook al betekent het dat er een deadline wordt gemist.

Mensen met een grote controlebehoefte vinden dat vaak moeilijker. Ze lopen het risico overspannen te raken of het gevoel te krijgen dat ze altijd te veel moeten, zeker als het leven-volgens-de-agenda dwangmatig wordt en wordt gekenmerkt door een gebrek aan flexibiliteit. Uiteindelijk, zegt Van Gans, kan dat zelfs leiden tot een burn-out.

Het helpt al om in een druk schema meer rustmomenten in te ruimen, en daarnaast ‘lege tijd’ om spontaan dingen te doen waarin je op dat moment zin hebt. Door die momenten in te plannen voldoe je aan je eigen controlebehoefte en kun je tóch een gevoel van ruimte en vrijheid ervaren.

Mijn agenda doe ik dus niet weg, maar ik ga wel letten op een betere balans tussen de geplande must-do’s en de meer spontane want-to’s. Voortaan plan ik expres wat extra tijd tussen afspraken – standaard een half uurtje na mijn yogales, bijvoorbeeld, en een halve vrije dag in het weekeind. Zo kan ik nog steeds deadlines en doelen halen; maar er komt ook ruimte voor een spontaan gesprek, een onverwacht etentje of een uurtje voor me uit staren – net zoals ik deed in Groenland en Indonesië.

Bronnen o.a.: J. Burger, Desire for control. Personality, social and clinical perspectives, Plenum, New York, 1992

Meer lucht in je leven – 3 tips

cijfer-een-e1473760058390-220x234Welke overtuigingen en leefregels motiveren je om te leven volgens een volgeplande agenda? Zijn ze realistisch, of misschien te streng? Kun je een vervangende overtuiging bedenken en op basis daarvan nog eens kritisch naar je agenda kijken? Wat moet er écht op tijd gebeuren, vanwege een verplichting of wens, en wat moet je vooral van jezelf? Een overtuiging kan bijvoorbeeld zijn: ‘Ik ben een slechte collega als ik mijn werk te laat aanlever.’ Een mildere overtuiging is: ‘Als ik heel soms iets vergeet, ben ik nog steeds een prima collega.’ Die mildere opvatting kan helpen om op een ontspannener manier in het leven te staan.

cijfer-twee-e1473760253739Maak een lijst met vijftig dingen waar je energie van krijgt. Dat kunnen korte activiteiten zijn (een kwartier uit het raam staren) of langere (uitgebreid uit eten). Plan elke dag ruimte voor één tot drie van die dingen tussen al je ‘moet’-afspraken. Dat helpt om je batterij opgeladen te houden.

cijfer-drie-e1473760123237-220x226Oefen met flexibel leven in je weekends en op vakantie. Plan dan alleen het hoogstnoodzakelijke, en laat ruimte voor toevalligheden en het afwijken van plannen.

Tips afkomstig van psycholoog en mindfulnesstherapeut Nicole van Gans. In haar praktijk helpt ze veel mensen met een grote controlebehoefte en daaraan gerelateerde spanningsklachten; zie hilversumpsycholoog.nl