Het is 4 juli 2006, tegen vijf uur ’s middags. Utrechtenaar Sam Chahid (21) rijdt op de scooter van zijn werk naar huis. Het is drukkend heet. Is dat de reden dat hij tijdens de rit zijn helm afzet? Niemand die het weet, want Sam kan het niet meer navertellen. Hoewel hij volgens getuigen rustig rijdt, gaat hij op een ventweggetje keihard onderuit. Daarbij valt hij zo ongelukkig op zijn slaap dat hij het bewustzijn verliest en nooit meer zal bijkomen.

‘Nu ik verliefd ben, wil ik verder leven’

‘Nu ik verliefd ben, wil ik verder leven’

Op haar 36ste kreeg Joyce (44) een verschrikkelijk vonnis: ze heeft huntington, een dodelijke ziekte...

Lees verder

Rina ter Elst, zijn moeder, krijgt bij aankomst in het ziekenhuis nog de geruststellende boodschap dat het met patiënten als Sam soms helemaal goed komt. Maar het komt niet goed. De volgende ochtend iets voor zevenen krijgen Rina en Sams vriendin Najat, die in het ziekenhuis zijn blijven slapen, te horen dat die nacht alle breinfuncties bij Sam zijn uitgevallen. Hij is hersendood.

Jong en kerngezond

Sam was een multi-orgaandonor, zoals dat in vaktermen heet. Hij was jong en kerngezond toen hij verongelukte. Dat hij ook nog eens stierf op een intensive care, aan de beademing, maakte hem tot een ideale kandidaat voor het donorschap. Betere organen dan die van een overledene met een bloedsomloop zijn er namelijk niet.

Log in om verder te lezen.