Klein van stuk, een simpel gestreept pak, een brein ter grootte van een zandkorrel. Ze werkt vrijwel onafgebroken, tot haar vleugels versleten zijn. Zijzelf is niet belangrijk, maar de korf – het gezamenlijk belang. Toch heeft dit bescheiden honingbijtje een groots talent: ze beheerst misschien wel de meest complexe taal van het dierenrijk.

Haar taal is een dans waarbij ze rondjes loopt, een hoog zoemend geluid produceert en met haar achterlichaam waggelt. Zo vertelt ze onder meer in welke hoek ten opzichte van de zon zich nectar bevindt, hoe de kwaliteit ervan is en hoe ver het vliegen is. Ze houdt rekening met windrichting, regenbuien en temperatuur en kan zo wel een miljard verschillende berichten doorgeven.

De ontdekking van de bijendans riep scepsis op. Hoe kon zo’n onbeduidend insect een complexe en abstracte taal beheersen? Zelfs dolfijnen en apen komen niet verder dan honderd tot een paar duizend boodschappen die vrijwel altijd gaan over het hier en nu. Een bij vertaalt iets dat ze in het verleden heeft gezien in symbolen. Zoiets bijzonders kon toch alleen het superieure en reusachtige mensenbrein?

Wanneer leren we nou eens dat wij niet de kroon op de schepping zijn, dat wij niet beter zijn dan andere dieren. Maar gewoon, net zo bijzonder als alle anderen. Een beetje meer bijenbescheidenheid zou ons niet misstaan.