Ik heb het talent te kunnen genieten van niets (en dat luidruchtig te uiten, waardoor mijn buurtgenoten me regelmatig keihard kirrend met de hond zien hollen omdat ik het zo leuk vind hoe hij naar mijn veters hapt) en zie zelfs op de somberste momenten vaak ruimte voor een lolletje (mijn begrafenisgrappen zijn ongeëvenaard). Echt, ik ben een opgewekt mens. Zo’n tweeëntwintig uur per dag.

Training Van angst naar lef
Training

Training Van angst naar lef

  • Leer hoe angst in je lichaam en brein werkt
  • Maak een persoonlijk stappenplan voor het overwinnen van angsten
  • Met technieken om paniekgevoelens weg te nemen
Bekijk de training
Nu maar
45,-

Er zijn echter 120 minuten dat zich zware somberte van me meester maakt. En dat is altijd ’s nachts. Je kunt de klok erop gelijkzetten, rond vijf uur schrik ik wakker van een loodzwaar gevoel in mijn lijf.

De spinnen van de nacht kruipen met hun harige poten over mijn lichaam en verspreiden donkerte, zorgen, paniek soms. Over wat ik de volgende dag moet doen, over mijn kinderen, over de wereld. Het lijkt alsof ik overdag al mijn vermogen tot relativeren heb opgesoupeerd.

Het enge is: dat had mijn moeder ook. Zeker tijdens haar depressies sliep ze amper. Ze doolde door het huis, nam pilletjes, deed ademhalingsoefeningen. Niets hielp.

Pas als ze de treinen bij het station hoorde rijden, kon ze weer enigszins ademen. Dan zou het duister van de nacht plaats maken voor het zachte pastel van de morgen. Dan werd het licht. Buiten. En binnen in haar.

Ook ik lig vaak te wachten tot mijn nachtzwaarte verdwijnt. En zoals ieder kind van een ouder met een psychische stoornis, ben ik stiekem bang dat haar ziekte ook de mijne is geworden. Waardoor ik in de nacht nog benauwder ben.

Maar laatst las ik op een site van de GGZ een citaat van klinisch psycholoog en professor Eric Scherder over nachtzwaarte. Hij zei: ‘’s Nachts daalt de bloeddruk, vertraagt de ademhaling en komen er allerlei hormonale processen op gang die ervoor zorgen dat je tot rust komt, zodat je kunt slapen. Ook het brein krijgt rust en dat betekent dat het defaultnetwerk wordt geactiveerd. Contact met het negatieve netwerk ligt dan sneller op de loer.’

Volgens Scherder is het hersengedeelte dat onze emoties reguleert ’s nachts domweg niet zo actief. ‘Dat zorgt ervoor dat de controle op angstgebieden een stuk minder is. De rem is eraf. Daardoor lijken problemen en angsten ’s nachts veel groter dan overdag.’

Het is mal, maar nadat ik dit las, zijn mijn nachten anders. Ja, ik voel de somberte nog steeds, de zwaarte, het duister dat in mij huist. Maar ik weet nu: dit is mijn duister, niet het hare. Dit is simpelweg een hormonale truc, een netwerkwissel, een kleine opleving in mijn angstgebied.

Geen depressie, geen ziekte, gewoon een hoofd in de nachtstand. En sinds ik dat weet, lig ik rustiger wakker. Ik lig wakker en voel alles in de veilige wetenschap dat het straks beter is. Ik lig wakker en luister. Want dat doe ik nog steeds. Ik luister tot de treinen weer gaan rijden. En intussen denk ik in liefde en weemoed aan haar.