Mijn favoriete strategie is afleiding zoeken, iets wat ik vaak inzet als ik me eenzaam voel. Door mijn scheiding zestien jaar geleden (en het daarop volgende co-ouderschap) zag ik soms als een berg op tegen de weekenden.
Zo’n soloweekend zonder partner of kinderen benauwde me zo dat ik het volplande met afspraken. Met als resultaat dat ik me op zondagavond niet eenzaam had gevoeld, maar wél totaal uitgeput was van al het socializen.
Mijn andere strategie is: alles positief draaien in mijn hoofd. Bij verdriet, moeilijke situaties, ingewikkelde gevoelens en tegenslagen zoek ik de sunny side op.
Een vriendje dat overleed terwijl ik heel verliefd was? Ach ja, we kenden elkaar nog maar kort, dus zo erg was het toch niet? Verdriet om de scheiding? Ach ja, ik kon er toch een goedlopend co-ouderschap van maken?
Beide vermijdingsstrategieën hield ik lang vol. Tot ik merkte dat het niet meer ging. Dat het verdriet zich in me ophoopte omdat ik er geen ruimte aan had gegeven. Dat eenzaamheid me steeds vaker overspoelde en ik niet wéér kon vluchten in afleiding omdat ik mezelf uitputte.
Of ik wilde of niet, ik moest deze mechanismen aanpakken. Gelukkig vond ik in mijn leven steeds de juiste professionals die me daarbij hielpen. Ze lieten me ontrafelen wat ik aan het doen was, ik kreeg door hoe het werkte in mijn hoofd en wat die onbewuste patronen me brachten en kostten.
En het belangrijkste: ik leerde opmerken wanneer ik wat inzette. Zodat ik er voortaan voor kon kiezen níét automatisch mijn vermijdingstactieken aan te wenden.
Nu, op mijn 54e, lukt het me steeds vaker om niet weg te duiken. Soms vind ik dat eng. Want dan moet ik die golf van emoties dus toelaten, me laten meevoeren zonder dat ik weet waar ik weer bovenkom.
Toch koos ik daarvoor toen onlangs mijn moeder overleed. Ik zocht geen afleiding en verbood mezelf steeds te denken: ach, het is ook maar beter zo.
Wat ik wel deed? Ik kroop avonden lang vroeg in bed en huilde mezelf in slaap. Ik luisterde naar oude voicemails tot mijn keel zo dik was dat ik mijn telefoon wanhopig in een hoek gooide. Ik wandelde tot ik me leeg voelde en geen stap meer kon zetten. Langzamerhand namen de emoties af en krabbelde ik op.
Uiteindelijk stond ik opgetogen stil bij wat er was gebeurd: dat het me dit keer was gelukt om alles toe te laten. Of is dat nou weer zo’n positieve gedachtendraai van mij?
PS Ik ben Irene Smit, de nieuwe – trotse! –hoofdredacteur van Psychologie Magazine. Lukt het jou om te gaan met de grillen van het leven in plaats van ze te vermijden? Je leest meer over hoe je dat aanpakt in de Toolkit.