5 trucs met tijd

1. Hoe snel loopt je interne klok?

Pak ter controle een horloge erbij, of de stopwatch op je mobiele telefoon, en probeer dan eens in te schatten wanneer er drie minuten voorbij zijn.

En, zat je er dichtbij? De uitkomst is afhankelijk van je leeftijd: twintigers blijken er heel goed in te zijn, maar bij vijftigers zijn er in werkelijkheid al 3 minuten en 16 seconden voorbij, en zo rond je pensioen zelfs al 3 minuten en 40 seconden.

Doen 65-plussers tegelijkertijd iets wat afleidt, dan zijn ze op die leeftijd zelfs 1 minuut en 46 seconden te laat. Oftewel: als er voor hun gevoel pas 3 minuten voorbij zijn, is het op de klok al bijna 5 minuten later.

Voor het bijhouden van de tijd lijken we daadwerkelijk te beschikken over een interne klok. De suprachiasmatische nucleus (scn), een gebiedje zo groot als een rijstkorrel in de hypothalamus, is onze biologische klok, en regelt onder meer ons slaap-waakritme.

Zelfs wanneer je je dagen in een volledig verduisterde kamer doorbrengt, zonder enige aanwijzing van dag en nacht, tikt die scn stug door en telt consequent dagen af van tussen de 24,5 en de 26 uur, afhankelijk van het individu. Normaal gesproken hoeft die klok dus alleen elke dag netjes door het daglicht gelijk te worden gezet op een 24-uurs ritme.

Onze bewuste tijdswaarneming gebeurt echter niet door de nauwkeurige scn, maar door een zogenaamde intervaltimer, een soort ingebouwde stopwatch. Een hersengebiedje geeft daartoe regelmatig pulsen af, als het tikken van een klok, en een teller verzamelt die.

Proberen we te schatten hoeveel tijd er is verstreken, dan hoeft ons brein alleen de teller te raadplegen en het aantal tikken op te tellen. Maar hoewel de scn bijna niet van de wijs te brengen is, blijkt de snelheid van onze ingebouwde stopwatch door allerlei factoren te worden beïnvloed. Leeftijd, bijvoorbeeld, zoals we net al zagen.

Naarmate we ouder worden, loopt de stopwatch steeds langzamer. Dat is een vervelend effect van slijtage, of specifieker: de afname van de hoeveelheid dopamine. Die vertraging van onze interne stopwatch is een van de redenen waarom de tijd met de jaren steeds harder voorbij lijkt te vliegen.

Ook temperatuur speelt een rol. In 1933 merkte de Amerikaanse fysioloog Hudson Hoagland op dat zijn vrouw, die met hoge koorts op bed lag, steeds klaagde dat hij zo lang wegbleef. Als wetenschapper in hart en nieren liet Hoagland haar tot 60 tellen terwijl hij de tijd bijhield.

Al na 38 seconden (op zijn horloge) dacht zij dat de minuut voorbij was, het tegenovergestelde dus van wat er gebeurt bij ­ouderdom. Bij een hogere lichaamstemperatuur versnellen allerlei fysiologische processen, waaronder bijvoorbeeld je hartslag, en ook de interne stopwatch loopt dan sneller. Ziek zijn duurt daarom eindeloos.

2. En hoe werkt je interne klok op de drugs?

We gaan het vorige experiment herhalen, maar nu onder invloed van drugs. Voor de veiligheid houden we het maar bij cafeïne, of als je een roker bent, nicotine, of een combinatie van beide. Begin nuchter. Laat iemand anders de tijd bijhouden en probeer weer in te schatten wanneer de 3 minuten voorbij zijn.

Je handlanger noteert de tijd, maar vertelt nog niet hoeveel je ernaast zat. Doe jezelf vervolgens te goed aan je favoriete huis-, tuin- en-keukendrug, zoals een of meer bakjes koffie, een sigaret, een blikje energiedrank, en wacht een half uur. Schat daarna nogmaals wanneer er 3 minuten voorbij zijn, en vergelijk je score met die in nuchtere toestand.

Als het goed is, dacht je na de oppepper eerder dat de 3 minuten voorbij waren. Je interne stopwatch, met andere woorden, liep sneller. Hoe kan dat? Hersenscans wijzen op de basale kernen, hersen­gebieden die betrokken zijn bij de coördinatie van beweging, als mogelijke locatie van de interne klok.

Dopamine, een van de boodschapperstofjes waarmee hersencellen met elkaar communiceren, speelt daarbij waarschijnlijk een belangrijke rol. Zo hebben patiënten met de ziekte van Parkinson – een ziekte die wordt veroorzaakt door een gebrek aan dopamine in de basale kernen – grote moeite met het schatten van tijd. Cocaïne en amfetamine, maar ook cafeïne en nicotine, verhogen de afgifte van ­dopamine, en versnellen zo het tikken van de klok.

In het geval van cocaïne en amfetamine kan dat zodanig sterk zijn dat de – werkelijke – tijd voor de gebruiker bijna stil lijkt te staan. Wie net een lijntje heeft gesnoven, roept misschien al na 10 seconden dat er een minuut voorbij is. Verdovende middelen, zoals marihuana, valium en alcohol, laten de klok juist langzamer tikken, waardoor de werkelijke tijd lijkt te vliegen, net als met ouderdom.

3. Tijd is net zo relatief als plezier

Albert Einstein zei het al: ‘Leg je hand een minuut lang op een hete kachel, en het voelt als een uur. Breng een uur door met een mooi meisje, en het lijkt een minuut. Dat is relativiteit.’

Nu een gemeen experiment. Je zult iemand anders moet belazeren, zoals wel vaker bij psychologische experimenten. Het is voor een goed doel, moet je maar denken. Pak een tekst, bijvoorbeeld een stuk krant, en vraag iemand om alle woorden te onderstrepen met dubbellettercombinaties. H

et woord ‘programma’ heeft bijvoorbeeld twee m’en. Zeg maar dat het een soort intelligentietest is. Vertel dat ze 10 minuten de tijd hebben, maar loop al na 5 minuten binnen en zeg dat de tijd om is.

Vraag dan of ze in dezelfde tekst alle lidwoorden willen onderstrepen. Ze hebben weer 10 minuten de tijd. Nu kom je echter pas na 20 minuten terug. Om het extra overtuigend te maken, kunt je je ­horloge of stopwatch als bewijs laten zien. Bij het eerste experiment zet je die al stiekem 5 minuten eerder aan, bij de tweede juist 10 minuten te laat. Vraag aan het eind welk van de twee opdrachten ze het leukst vonden, of in ieder geval het minst erg.

Als het goed is, vond je proefpersoon de eerste taak een stuk leuker dan wel minder vervelend. Hoe kan dat?

We hadden al gezien dat het hersengebiedje dat de pulsen afgeeft bijvoorbeeld onder invloed van drugs langzamer of sneller tikt. Hoeveel van die pulsen daadwerkelijk in de teller terechtkomen, hangt echter af van aandacht.

Plezierige gebeurtenissen vragen meestal onze volledige aandacht, waardoor de teller minder pulsen registreert en tijd gaat vliegen. Zitten we ons in een wachtkamer stierlijk te vervelen, dan wordt juist elke saaie tik geregistreerd en gaat de tijd kruipen.

Amerikaanse psychologen ontdekten dat dat effect ook in omgekeerde richting werkt. Net als in het bovenstaande experiment lieten ze proefpersonen allerlei activiteiten uitvoeren terwijl ze het verloop van de tijd manipuleerden: de onderzoekers zeiden dat er 10 minuten voorbij waren terwijl het er in werkelijkheid 5 waren (de tijd vloog) of 20 (de tijd kroop), of ze lieten hun een klok zien die 20 procent te snel of te langzaam liep – niet méér, want dat zou opvallen.

Wat bleek? Wanneer de tijd verrassend snel gaat, worden saaie bezigheden achteraf leuker gevonden, irritante geluiden minder irritant, en hebben mensen na afloop nóg meer van hun favoriete muziek genoten.

Hoe sterker mensen geloven in het idee dat ’tijd vliegt wanneer je het naar je zin hebt’, hoe sterker het effect. Het lijkt er dus op dat mensen, in een poging om de vliegende tijd te verklaren, concluderen dat ze het dus erg naar hun zin moeten hebben gehad.

4. Laat je leven (of een ­terugreis) langer duren

Vraag je je ook geregeld af waar de week, de maand, het jaar, of zelfs het afgelopen decennium in vredesnaam is gebleven? In Het geheugenpaleis, een boek over geheugentraining, beschrijft Joshua Foer hoe de ‘geheugenatleet’ Ed Cooke aan het experimenteren is met het uitbreiden van de subjectieve tijd, zodat het voelt alsof hij langer leeft.

Cooke probeert dat te bereiken door zich meer te herinneren en zijn leven te voorzien van zoveel mogelijk chronologische mijlpalen. Ons leven wordt gestructureerd door herinneringen aan gebeurtenissen, legt Foer uit: ‘Gebeurtenis X speelde zich af vlak voor de vakantie naar Parijs.

In de zomer nadat ik mijn rijbewijs had gehaald ging ik Y doen. Hoe dichter dat web van chronologische mijlpalen is, zoals een verhuizing, een nieuwe baan, een kind, hoe rijker je beleving van tijd.’ Foer vraagt zich vervolgens af of het tegendeel niet eerder klopt: de beste manier om je leven langer te laten duren is om het zo saai mogelijk te maken.

Wie heeft er gelijk? Moeten we voor een schijnbaar lang leven zorgen voor verveling, of juist voor zoveel mogelijk herinneringen? Dat hangt ervan af wat je wilt, zo blijkt. De Britse psycholoog John Wearden liet zien dat de tijdsbeleving op het moment zelf anders is dan wanneer we achteraf terugkijken.

Wanneer proefpersonen 9 minuten naar de spannende actiefilm Armageddon keken, vloog de tijd voor hun gevoel voorbij. Zoals we bij experiment 3 al zagen, komt dat doordat de aandacht is afgeleid en de interne teller zo minder pulsen opvangt.

Omdat de kijkers echter veel hadden meegemaakt, zij het dan in een film, hadden ze naderhand toch het gevoel dat er aardig wat tijd moest zijn verstreken. Voor degenen die 9 minuten in een wachtkamer zaten, was de tijd daarentegen niet vooruit te branden; ze registreerden elke puls. Maar omdat er niets interessants was gebeurd, leek die periode achteraf gezien juist zo voorbij. Dat zal voor iedereen herkenbaar zijn: leuke vakanties vliegen om, maar bij thuiskomst lijk je toch lang te zijn weggeweest.

Het experiment van Wearden kan zowel verklaren waarom het leven steeds sneller gaat wanneer je ouder wordt, als waarom de heenweg bij vakanties altijd langer duurt dan de terugweg. Tijdens onze jeugd en op de heenweg zijn al onze ervaringen nieuw en spannend en worden er veel herinneringen aangemaakt.

Periodes die veel nieuwe ervaringen bevatten ‘zetten uit’ wanneer we erop terugkijken en lijken daardoor lang te hebben geduurd. Op de terugweg, én naarmate we een dagje ouder worden, registreren we alleen nog verveeld de herhaling van zetten, waardoor je weinig opslaat in je geheugen. Net als de proefpersonen in de wachtkamer concludeer je dan terugkijkend dat de tijd is gevlogen.

Kortom: wil je terugkijken op een rijk en lang leven, dan zul je moeten maken dat je zoveel mogelijk herinneringen en bijzondere ervaringen heeft. Verhuis geregeld naar een andere stad, of zelfs een ander land, verander van partner of baan, neem kinderen, leer een nieuwe taal, begin een nieuwe hobby.

Wil je de terugreis net zo lang laten duren als de heenreis, en zo je vakantie nog wat rekken, neem dan een andere route terug en zorg dat je gedenkwaardige herinneringen hebt.

Eet eens een keer niet bij McDonald’s net over de grens, maar ga van de snelweg af en zoek een eettent voor de plaatselijke specialiteit. Paradoxaal genoeg betalen we voor dit alles wel een prijs: op het moment zelf vliegt de tijd juist voorbij.

5. Beleef een noodsituatie

Een extreem voorbeeld van het effect van geheugen op tijdsbeleving is het fenomeen dat mensen die een levensbedreigende situatie meemaken achteraf vaak zeggen dat de tijd leek te vertragen.

Dat kun je mooi zelf uitproberen de volgende keer dat je in een pretpark bent. Stap in een doodenge achtbaan, en schat in hoelang je over het rondje doet. Schat daarna nogmaals hoelang een rondje duurt terwijl je op de grond staat. Zeker doen: nog een rondje blijven staan en klokken.

Als het goed is, overschatte je de duur van het rondje achtbaan toen je er zelf in zat. De tijd vertraagde, kortom. Maar beleefde je de achtbaanrit werkelijk enigszins in slowmotion? Onderzoeker David Eagleman zocht het uit.

Hij liet proefpersonen ‘scad-diven’, waarbij ze op 46 meter hoogte achteroverhingen, met hun rug naar beneden, en dan opeens 31 meter in een vrije val naar beneden donderden. Na een krappe 3 seconden kwamen ze veilig in een net terecht. De proefpersonen droegen een soort horloge waarop nét iets te snel cijfers langsflitsten, onleesbaar.

Als ze de val in slowmotion zouden beleven, omdat hun brein als het ware in turbostand schakelt en alles sneller verwerkt, zouden ze het misschien wel kunnen lezen. Net zoals je de vleugels van een bij of kolibrie normaal gesproken als waas ervaart, en ze pas kunt zien bewegen op filmbeelden die langzaam worden afgespeeld.

En? Niks hoor. De cijfers waren nog steeds onleesbaar. Blijkbaar zie je niet echt in slowmotion, ook al voelt het achteraf wel zo. Volgens Eagleman neemt ons geheugen een loopje met ons.

Normaal gesproken filtert ons brein alle irrelevante informatie weg en slaat het alleen de belangrijke dingen op. Maar in levensbedreigende situaties registreert het alles, elk detail, elke gedachte, alles wat later nuttig zou kunnen zijn.

Het slowmotion-effect zou ontstaan doordat je zoveel herinneringen aanmaakt in zo weinig tijd. Als je dat daarna allemaal terughaalt, lijkt het alsof er heel veel gebeurd is en dat er daarom veel tijd moet zijn verstreken. Mensen dachten dan ook dat hun eigen val 36 procent langer duurde dan die van de andere proefpersonen.