Ze las boeken over engelen, schreef alternatieve preken en hield hartstochtelijk van alles wat wortels of pootjes had. Had ze last van een hinderlijke bromvlieg in de erker, dan pakte ze niet de theedoek; ze ging rustig zitten om telepathisch contact te maken en die vlieg vriendelijk te vragen om te vertrekken. Het werkte altijd (al kon het even duren).

Over het nut én gevaar van magisch denken

Over het nut én gevaar van magisch denken

Terwijl de wereld om ons heen versnelt, wordt de behoefte aan zingeving en innerlijke rust dringende...

Lees verder

Voor je nu denkt aan een lief broos dametje: mijn oma was een vrouw als een slagschip, met een energie waar een heel regiment verkleumde huzaren zich aan had kunnen warmen. Daarbij had ze het maagdarmstelsel van een wasbeer; ze kon met een stalen gezicht de schimmel van een bakje vruchtenyoghurt schrapen en de rest naar binnen lepelen zonder een centje pijn.

Dat kwam vast goed van pas bij alle magische poeders en druppels die ze het huis binnensleepte, eerst nog keurig van de reformwinkel, later via wondergenezers met slimme websites waar haar laatste man ’s nachts op rondsurfte.

Zo raakte ze in de ban van het nulpuntsenergie-staafje, een peperduur metalen toverstafje met een kwantummechanisch geïnspireerde bijsluiter. Alle mogelijke aandoeningen waren daarmee te genezen. Als je er een gerimpeld appeltje mee aanraakte, zou het weer smaken alsof het net geplukt was. Astma, concentratieproblemen, migraine, de lijst miraculeuze genezingen was eindeloos, en zij vond de koffie er ook veel lekkerder door.

Ik vergeet nooit haar bezoek aan een goede vriend die in een revalidatiecentrum lag om te herstellen van ernstige verbrandingen over zijn hele lichaam. Stralend schudde ze boven de tafel een plastic tasje uit vol lege suikerzakjes.

Die suikerzakjes waren namelijk in dezelfde ruimte geweest als de staafjes met nulpuntsenergie, dus daar moesten ze logisch beschouwd wel mee geladen zijn. Wat een slimme en goedkope vondst, niet? En kijk hier hoe handig: een flinke wollen omslagdoek en een doosje veiligheidsspelden; dan kon hij ze mooi opspelden en om zich heen draperen als hij naar de eetzaal stiefelde!

Of je gelooft in wonderen is afhankelijk van je wereldbeeld. Maar hoe sterker je erin gelooft, hoe vaker ze zich voordoen – dat is inmiddels wetenschappelijk aangetoond. Mijn oma, altijd bereid om in het knikken van een halfdode orchidee een boodschap te zien van gene zijde, werd 98 in stralende gezondheid.

Die vriend heeft alle lege suikerzakjes weggegooid, en hij leeft nog ook steeds. Dat we ons tranen in de ogen hebben gelachen bij het beeld van die sjaal met wapperende papiertjes heeft de genezing ongetwijfeld goed gedaan.