Als er iemand is die de begrippen winner en loser inmiddels weet te relativeren, is het wel Ronald Jan Heijn. ‘Ik wens niemand toe dat hij de loterij wint’, zegt Ronald Jan. ‘Als je op je dertigste ineens dertig miljoen hebt, wat ga je dan doen? Het kan de uitdaging uit je leven halen. En al die mensen die op je afkomen… Maar het is wel heel leerzaam.’

Hij was bepaald niet het type rijkeluiszoon, geboren met een zilveren lepel in de mond en gewend aan veel geld. Er was geld, maar het gezin leefde sober. Toen hij de erfenis kreeg, vloog het hem naar de keel.

‘Je leven is compleet, honderd procent en dan krijg je ineens iets dat je in die honderd procent moet stoppen. Er komt iets bij dat niet van jou is, dat je als het ware nog moet verdienen. Als je dat aanneemt en gewoon op de bank zet en ervan gaat leven, leef je van iets dat niet van jou is. Daarmee zet je iets in werking waarover je niet meer volledig de dirigent bent. Mensen denken wel dat het fantastisch is als er een sprookjesfee voorbij komt die zegt: dat huis wil je hebben? Ik koop het voor je, ga er maar in wonen voor de rest van je leven! Maar dat is niet leuk. In het begin denk je wauw, te gek. Maar na een paar weken voel je dat het niet klopt. Dat je geneigd bent om het weer terug te geven. Of er iets mee doen.

‘Wat heb ik gedaan: ik heb gaandeweg mijn hele vermogen ingezet in Oibibio, met de bedoeling dat ik mijn investering terug zou krijgen. Dat hoefde niet morgen, maar op den duur. Daarmee zou ik het van mezelf hebben gemaakt.’

Al snel bleek dat de onderneming te hoog gegrepen was. Er moest steeds meer geld bij Oibibio en veel daarvan kwam uit zijn eigen zak. Maar Ronald Jan Heijn hield koppig vol. Hij weet nog altijd zeker dat Oibibio bestaansrecht had en dat zijn plannen goed waren: ‘Natuurlijk hadden dingen beter gekund en hadden we ook andere beslissingen kunnen nemen, maar toch sta ik nog steeds achter de grote lijn.’

Waarom ging hij zo lang door met een verliesgevendeonderneming? Was er sprake van het ‘sunk cost fenomeen’ – doorgaan met een rampzalig plan, alleen omdat je er al zo veel in hebt geïnvesteerd, omdat je het zonde vindt om ermee op te houden en je investering kwijt te raken – ongeveer zoals de overheid koppig volhardt in de Betuwelijn? Heijn vindt zelf van niet.

‘Kijk, gaandeweg de rit had ik een deel van mijn geïnvesteerde vermogen al afgeschreven. Het was niet meer zo nodig dat ik het terug moest hebben, ik kon ook met veel minder verder gaan. Het verschil met de Betuwelijn is dat er in de samenleving een ongelooflijke behoefte was en is aan Oibibio. Er was meer dan genoeg belangstelling en dat kon alleen maar verder worden uitgewerkt. Oibibio als concept wasfinancieel wel degelijk rendabel. De mensen kwamen. Maar het is moeilijk om een nieuwetijdsbedrijf op te zetten. Het is een veel zwaardere klus geweest dan ik ooit had gedacht. Ik had altijd een heel positief beeld: we gaan met ons allen voor hetzelfde doel. Dat bleek een illusie te zijn.’

Zielig doen

Banken stonden niet te springen om het new-agecentrum te financieren, en new-agewerknemers kunnen behoorlijk lastig zijn, ondervond Heijn. Ze willen best wel werken, maar alleen als het ‘goed voelt’. Heijn zegt het voorzichtig: ‘Er waren binnen Oibibio wat meer vluchtwegen dan in andere bedrijven om maar niet aan het werk te hoeven Niet iedereen zette zijn beste beentje voor. Er is ook vanaf dag één geroofd, op alle niveaus, vooral ook door partijen buiten het bedrijf. Ik heb nog steeds heel veel vertrouwen in mensen, dat is er niet uit te slaan bij mij, maar ik ga er nu van uit dat mensen voor zichzelf kiezen als de druk groter wordt. In vredestijd is iedereen elkaars vriend, maar het gaat erom wat er gebeurt in oorlogstijd.’

Hij is dus heel wat illusies kwijtgeraakt in het proces dat uiteindelijk tot zijn zakelijke faillissement leidde. ‘Maar dat is alleen maar goed’, vindt hij. ‘Het heeft me brood- en broodnuchter gemaakt.’

Ronald Jan Heijn is zijn geld kwijt, maar voelt zich allerminst een loser. ‘Ik heb materie verloren, dus in materiële zin ben ik een loser. Maar ik vind mezelf geen loser, omdat ik ervan geleerd heb en als een beter mens verder ga. Als ik bij de pakken neer ging zitten en me zielig opstelde, was het wat anders. Je mag natuurlijk wel twee weken zielig doen maar je mag er niet in volharden – dan ben je ook energetisch en spiritueel een loser.’

Ook wat het geld betreft, denkt hij positief. Het geld is niet weg, zegt hij, het is nog steeds ergens, alleen niet meer bij hém. ‘De investeringen van Oibibio kunnen nog steeds terugkomen, omdat de klanten van Oibibio ook nog steeds rondlopen. De investeringen zijn voor mij niet voor nietsgeweest. In geestelijke waarde is het allang terugbetaald. Dat is natuurlijk niet de opzet geweest, het kon ook allebei. Maar waar ik me gelukkig in prijs, is hoe ik mezelf ervaar nu ik alles heb moeten loslaten. In mythen en sprookjes is er vaak een moment dat de hoofdpersoon alles moet loslaten. Of ik het onbewust zo gecreëerd heb, weet ik niet, maar ik vind het wel een heel leerzame ervaring. Het afschilproces, de klappen die je krijgt en het afbrokkelen van je ego – daar kan ik alleen maar blij mee zijn. Het heeft me rijper gemaakt. Als je niets hebt, niets te verliezen, niets op te houden, geeft dat een bepaalde echtheid. Je staat dichter bij het leven.’

De wedstrijd is voor hem nog lang niet afgelopen, zegt hij: het is rust. De tweede helft moet nog beginnen. Zijn nieuwe onderneming is een spirituele boekwinkel op de Zeedijk, en een website. Heijn: ‘Ik kan er dankbaar om zijn dat ik weer opnieuw kan beginnen. En nu heb ik de kennis en ervaring en wijsheid opgedaan hoe ik het wel zou moeten doen.’