Niemand is graag angstig of somber. En het lijkt ook nog eens niets op te leveren om je zo voelen – een gedachte die alleen maar nóg meer stress oplevert. Maar als deze gevoelens volstrekt nutteloos waren, waarom zouden ze door de evolutie dan niet al lang zijn uitgefilterd?
Zo leer je je emoties begrijpen
Komt die snauw voort uit irritatie of is het vermoeidheid? Wat gaat er schuil achter dat knagende ge...
Lees verderDeze vraag ligt aan de basis van het boek van de Amerikaanse evolutionair bioloog Randolph Nesse. Als je uitgaat van Darwins survival of the fittest-theorie, is de conclusie dat ook nare emoties – direct of indirect – functioneel zijn voor de overleving, stelt Nesse. Zo waarschuwt angst ons voor gevaar. En verdriet en schuldgevoel horen nu eenmaal bij het vermogen om lief te hebben – evolutionair gezien belangrijk om binnen een groep te kunnen overleven. Vergelijkbaar voorkomt somberheid dat we energie verspillen aan het najagen van onbereikbare doelen (want ‘dat gaat toch niets worden’). Dat negatieve emoties lang niet altijd bijdragen aan een goede gezondheid, doet aan dit alles niets af. Het gaat in de evolutie primair nou eenmaal niet om ons persoonlijke welzijn, maar om overleven en voortplanting en ons lijden draagt hieraan bij.
Maar hoe zit het dan met ernstige depressies, angsten of andere psychische stoornissen? Nesse houdt het erop dat op zich nuttige emoties hierbij zijn doorgeschoten, waardoor ze tegen ons gaan werken. Hij baseert zich hiervoor op wetenschappelijk onderzoek en verhalen uit zijn klinische praktijk, maar benadrukt wel dat meer onderzoek nodig is voor harde conclusies. De evolutionaire psychiatrie biedt zeker geen quick fix voor psychische problemen, maar geeft volgens Nesse vooral filosofische inzichten in het ontstaan van de kwetsbare psyche van de mens. Toch kan kennis over de oorspronkelijke functie van nare emoties helpen om de stress en zorgen erover wat te relativeren. En daardoor hopelijk ook een beetje te verlichten.