Mar Adentro is een simpel, waargebeurd verhaal over een ingewikkeld thema. Ramón Sampedro is 25 als hij op een rots duikt en zijn nek breekt. Vanaf dat moment kan hij alleen nog zijn hoofd bewegen en belandt hij in een bed in het huis van zijn broer. De film begint dertig jaar later. Ramón voert een juridische strijd tegen de Spaanse overheid. Inzet is de vraag of hij op een waardige, legale manier een einde mag (laten) maken aan zijn leven. Hij wordt bijgestaan door Julia, advocate en soulmate, en Rosa, dorpsgenote en pleitbezorgster van het leven. Maar hun liefde voor Ramón brengt beide vrouwen in tweestrijd met zichzelf: moeten ze zich uit respect neerleggen bij zijn doodswens? Of proberen hem te laten kiezen voor het leven, zodat ze hem niet hoeven laten gaan?

Widdershoven: ‘De vraag of euthanasie gepast is, is altijd ingewikkeld, maar zeker in het geval van Ramón. Want waarom is zijn lijden nú zo ondraaglijk? Hij heeft het toch al jaren volgehouden in bed? Bij “klassieke— gevallen, bijvoorbeeld het terminale stadium van kanker, is de grens tussen draaglijk en ondraaglijk lijden voor buitenstaanders veel beter te zien. Ramón is bovendien in staat zijn leven zin te geven in zijn relaties met anderen. En tóch zegt hij dat het zo niet verder kan. Zeker voor een film is deze moeilijke thematiek verrassend genuanceerd weergegeven.’

Natuurlijk probeer je je als kijker in te leven in de situatie van Ramón. Dat is niet makkelijk. Waarom kiest Ramón er bijvoorbeeld voor om zijn leven in zijn slaapkamer door te brengen, en laat hij zich niet rondrijden in een rolstoel? Widdershoven: ‘Dit is een sterk punt in de film. Je zou misschien verwachten dat dwarslaesiepatiënten zo mobiel mogelijk willen zijn, maar vaak blijkt dat juist niet zo. Ramón gaat op zijn eigen manier om met zijn beperkingen: door te fantaseren over de buitenwereld.’

Het enige moment waarop hij zijn bed uitkomt, is als hij naar de rechtszaal moet om te getuigen in zijn eigen zaak. Widdershoven: ‘De meeste patiënten nemen dan een extreem standpunt in. Ze roepen op het theatrale af dat ze récht hebben op euthanasie. Ramón is veel subtieler. Hij weet wat hij wil, maar hij is ook realistisch over zijn kansen en over de gevoelens van familie en vrienden.’

De film speelt in Spanje, waar euthanasie verboden is. Zou Ramón in Nederland makkelijk zijn zin hebben gekregen? Widdershoven: ‘Makkelijk niet, nee. Buitenlanders zijn vaak sceptisch: ze denken dat iedereen die hier roept dat hij het niet meer leuk vindt, een spuitje krijgt. Dat is niet zo. Artsen zijn a priori tegen levensbeëindiging, en vóór medische zorg. Tenzij het niet anders kan. Die worsteling zie je in de film terug bij Rosa en Ramóns schoonzus. Ze hebben de natuurlijke neiging om Ramón te verzorgen, maar zien ook in dat het leven voor hem niets meer waard is. Uiteindelijk helpen ze hem.’