Het televisieprogramma Big Brother deed, al voordat het van start ging, veel stof opwaaien. ‘Het gaat zeker ontsporen.’ ‘Op lange termijn kan het leiden tot symptomen die op posttraumatische stress-stoornis lijken.’ ‘Zelfdoding acht ik niet uitgesloten.’ Het is maar een greep uit de reacties van psychologen, toen Veronica in mei 1999 met de opzet van Big Brother naar buiten kwam. Vooral het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) stond op haar achterste benen.

Op 30 december zijn ook de laatste deelnemers uit het huis in Almere verlost, zonder dat zich grote problemen lijken te hebben voorgedaan. In hoeverre waren de waarschuwingen voor psychische schade bij de deelnemers van Big Brother nou eigenlijk terecht?

Alfred Lange, klinisch psycholoog en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam:

‘Toen het programma net begonnen was, ben ik over dit onderwerp geïnterviewd door nrc Handelsblad, en mijn voorspelling was toen al dat het reuze mee zou vallen met die schade. En dat blijkt nu wel. Ik vind dat er nogal paniekerig is gereageerd in het begin. Ik heb zelf ooit ook eens meegedaan aan zo’n soort experiment – wel zonder camera’s en slechts voor een week – en ik vond het een buitengewoon boeiende ervaring.’

Eric Haas, theoretisch psycholoog en woordvoerder van het NIP (maar spreekt op persoonlijke titel):

‘Misschien hebben we bij het nip wel wat te hoog van de toren geblazen, maar op het moment dat het programma begon, kon er van alles gebeuren. Als er mensen bij elkaar waren gezet bij wie het wel vuurwerk was geweest, dan was dit een heel ander verhaal geworden. De manier waarop zo’n groepsproces zich voltrekt is heel onvoorspelbaar. Maar inderdaad, voor deze groep hebben we misschien wat overdreven gereageerd, hoewel er na afloop natuurlijk nog van alles kan gebeuren.’

Paul Romer, gedelegeerd producent van Big Brother:

‘Ik vind het goed dat je kritisch bent, als je van zo’n programma hoort, maar je moet wel checken bij de bron of datgene wat je leest, ook klopt. Eric Haas heeft zich laten strikken door het sbs6-nieuws. Op basis van uitspraken in dat programma heeft hij namens het nip fors stelling genomen, maar hij heeft nooit aan ons gevraagd wat we nou echt gingen doen.

Nadat we ze dat zelf hebben verteld, bleven ze er overigens bij dat mensen er mogelijk schade van zouden kunnen ondervinden. In grote lijnen ben ik dat wel met ze eens, het is nooit uit te sluiten dat je van welke onderneming dan ook enigerlei schade ondervindt. Dat kan al gebeuren als je bij wijze van spreken meedoet aan Denktank of de Staatsloterijshow. Als jij kokertje vier wilt kiezen en je vrouw dwingt kokertje drie af, maar nummer vier blijkt toch de winnende te zijn, dan kan je huwelijk daar ook onder lijden.’

Paul van Lange, sociaal psycholoog en universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit van Amsterdam:

‘Ik ben blij dat psychologen vooraf hebben gewezen op mogelijke risico’s, en ik denk ook dat dat beroepshalve hun verantwoordelijkheid is. Veronica heeft die waarschuwingen duidelijk serieus genomen, dus dat is alleen maar goed geweest. Ze hebben geprobeerd de selectie te professionaliseren, de mensen in het huis op allerlei mogelijke manieren ter wille te zijn, het ‘back to basic’ hebben ze een beetje laten varen en er is steeds de mogelijkheid geweest om met een psycholoog te praten.

Aan de andere kant blijft het speculeren in hoeverre er straks schade op zal treden. Je weet bijvoorbeeld niet in welke mate deze ervaring voor sommigen zal doorwerken in het gezinsleven.’

Bianca (26), bewoonde de eerste zeven weken het Big Brother-huis

‘Ik heb zeker gemerkt dat het z’n effecten heeft. Ik voelde bijvoorbeeld dat ik erg passief werd in dat huis. Ik wil het niet meteen depressief noemen, maar er komt niets meer uit en je hebt eigenlijk ook nergens meer zin in. Je raakt afgestompt en ik vond dat een onprettig gevoel, zelfs een beetje eng. En nu ik het Big Brother-huis uit ben merk ik dat ik helemaal niet goed meer alleen kan zijn, terwijl ik dat hiervoor heel goed kon. Ik ben ook veel emotioneler, ik gooi er veel meer uit.

Ik voel mij verder niet psychisch beschadigd, maar daar moet wel bijgezegd worden dat ik een vrij stabiel mens ben en dat ik ook vanuit mijn opleiding en werkervaring heel goed kan omgaan met dit soort dingen. Ik weet niet of dat voor iedereen geldt. Ik maak me zorgen over wat er gebeurt met de mensen die er aan het eind uitkomen. Ik weet dat Ruud bijvoorbeeld veel moeite had met het feit dat er buiten zoveel aan de hand was, en die weet de helft nog niet. Die man is nu al een product, terwijl hij nog naar buiten moet. Die schrikt zich helemaal dood. Zo iemand heeft straks erg goede begeleiding nodig. Ik denk ook dat als je eruit komt, en je hebt geen stabiel sociaal leven, dat je behoorlijk op je bek kunt gaan.’