Het lijkt er echter op dat buitenlandervaringen niet alleen cognitief flexibeler kunnen maken, maar ook ‘moreel flexibeler’. Onderzoekers van Harvard en Columbia University constateerden namelijk in een serie experimenten met proefpersonen mét en zonder buitenlandervaring dat de eerste groep vaker loog dat het ze gelukt was een – onoplosbare – puzzel op te lossen, en het bijvoorbeeld vaker acceptabel vonden om eens zwart te rijden in het OV.

Liegen went

Liegen went

Denk je dat af en toe een leugentje geen kwaad kan? Pas dan op: volgens Amerikaanse hersenonderzoeke...

Lees verder

Dat bleek zo te zijn bij proefpersonen uit verschillende landen en van verschillende leeftijden, en ook als werd gecorrigeerd voor de ‘corruptheid’ van de landen die ze hadden bezocht.
Dit verschil is volgens de onderzoekers te verklaren doordat de ‘reizigers’ eerder geloven dat moreel gedrag relatief is (‘ach, dit is nog niet zo heel slecht vergeleken met…’) in plaats van absoluut (‘dit kan echt niet, onder geen enkele omstandigheid!’).

Overigens ziet het ernaar uit dat niet alle soorten buitenlandverblijf leiden tot verderf: morele flexibiliteit lijkt vooral verband te houden met het bezoeken van veel verschillende landen (een zogenaamde ‘brede’ buitenlandervaring), terwijl creativiteit vooral verband houdt met een langer verblijf in een enkel land (een ‘diepe’ buitenlandervaring).

The dark side of going abroad, Journal of Personality and Social Psychology, januari 2017