Fear of missing out: hoe kom je ervan af?

Weet je wat je vrienden en familie nu aan het doen zijn? Op dit moment, terwijl je een prettig moment voor jezelf hebt en dit artikel zit te lezen? Misschien volgen ze een kookworkshop, zijn ze bij een uniek concert, of ondernemen ze een vriendenuitje-met-stedentripje waarvoor jij niet eens bent uitgenodigd.

Nienke Wijnants: ‘Dertigers hebben meer mogelijkheden dan ooit’

Nienke Wijnants: ‘Dertigers hebben meer mogelijkheden dan ooit’

Psychologe Nienke Wijnants doet promotieonderzoek naar het 'dertigersdilemma' en schreef er een boek...

Lees verder

Word je een beetje ongemakkelijk van deze gedachte? Weersta dan de verleiding om nu op je telefoon te checken wat ze werkelijk aan het doen zijn.

De kans is namelijk groot dat je een aanval van fear of missing out hebt, ook wel FOMO genoemd; de Oxford Dictionaries omschrijven het als ‘de angst dat iets spannends of interessants op dit moment ergens anders plaatsvindt, vaak aangewakkerd door posts gezien op sociale media-websites’.

Ook in mijn eigen leven steekt fear of missing out geregeld de kop op. Vanmorgen nog stuitte ik in mijn Facebook-tijdlijn op een foto van twee hysterisch blije collega’s die met de armen over elkaars schouders vierden dat ze een mud-run hadden overleefd. Dat is zo’n hindernisbaan met water en modder, waarbij op het einde iedereen eruitziet alsof ze nog drie weken lang zand uit hun neus en oren moeten halen.

Zelf verwissel ik liever een autoband in de stromende regen met een bijtgrage teckel om mijn enkels dan dat ik een sport moet uitoefenen die meer herrie maakt dan pilates.

Mijn collega’s weten dat van me – maar toch. Tóch dacht ik met een steekje in mijn hart: gut, dat ziet eruit als een indrukwekkende ervaring. Waarom was ik daar niet bij?

Altijd het halflege deel

Fear of missing out is het voortdurende gevoel dat je in een enorme snoepwinkel staat met slechts een kwartje op zak; zo omschrijft naamgever Dan Herman het.

Deze Israëlische marketingstrateeg muntte de term in 1996 toen hij het had over consumenten die zich uitsluitend richten op het lege deel van een halfvol glas. Hij doelde daarmee vooral op koopgedrag: altijd maar weer zoeken naar de volgende gadget of mooiere schoenen.

Een tijd lang werd de term FOMO wat lacherig gebruikt in blogs en populaire media. Het klinkt dan ook wel erg verwend en vol jeugdige weltschmerz: ach en wee, ik heb zoveel keuze en ik wil graag bij mijn vrienden zijn, wat een ellende allemaal. Maar die lacherigheid is eraf nu psychologen sinds een paar jaar op kleine schaal serieus onderzoek verrichten naar dit fenomeen.

De Britse psycholoog Andrew Przybylski ontwikkelde voor zijn studie naar FOMO een test. Mensen die daar hoog op scoren zijn bang dat anderen meer lonende ervaringen en plezier hebben zonder hen, en vinden het vervelend als ze geplande afspraken missen.

Ze willen overal over kunnen meepraten en de grappen van anderen begrijpen. Ze worden nerveus als ze niet weten wat hun vrienden van plan zijn, en zelfs wanneer ze op vakantie zijn gaat hun aandacht daarnaar uit. En als iemand die last heeft van fear of missing out iets leuks meemaakt, kan hij het vaak niet laten om het online te delen.

Spijtgevoel

Sociale media en jongeren worden dan ook vaak in één adem genoemd met FOMO. Jongeren zijn immers geboren met een smartphone in hun hand. Voor hen zijn sociale media het ideale middel om te kijken wat anderen doen, met hen in contact te blijven en de sociale banden te verdiepen, denkt Przybylski.

Toch zijn sociale media niet de veroorzaker van FOMO, meent de Britse onderzoeker. Ook vroeger waren mensen bang om iets te missen of vreesden ze dat anderen het beter en leuker hadden. Maar ze konden niet verder zien dan het gras van de buren.

Internet en sociale media gooiden ons venster op de wereld veel verder open. ‘Dankzij nieuwe mogelijkheden zoals Instagram kunnen we altijd ontdekken dat we iets fantastisch hebben gemist,’ zegt de bekende Amerikaanse wetenschapper Dan Ariely.

Als hoogleraar psychologie en gedragseconomie bestudeert hij spijtgevoelens. In een van zijn YouTube-filmpjes zegt hij daarover: ‘Als je niet wist dat er een leuk feestje was, dan is er niks aan de hand. Maar als je het achteraf wél ontdekt, voel je spijt. Dan denk je: waarom heb ik niet eerder Facebook gecheckt, dan had ik het niet gemist.’

Jezelf vergelijken met anderen maakt ons spijtgevoel groter, zegt Ariely. Vooral als je voor je gevoel nét misgrijpt. Als je een beroemdheid ziet rondrijden in een dure auto is dat minder pijnlijk dan wanneer een van je beste vrienden dat doet.

Zo’n steek voel ik vaak. Vage bekenden die mooie journalistieke opdrachten krijgen, die leuke optredens hebben met hun nieuwe band, vrienden die vol trots foto’s plaatsen van hun kinderschaar, bruiloft of vakantie. Daar had ik bij kunnen zijn. Of: dat had ik zelf kunnen meemaken.

Ontdek je huidige stressniveau
TEST
Doe de test »

Ontdek je huidige stressniveau

Spervuur op Facebook

In 2000, toen ik 20 was, bezat ik niet eens een computer of mobiele telefoon en had ik geen idee wat ik miste. In mijn vrije tijd maakte ik onbekommerd legpuzzels, staarde uren uit het raam en zat eindeloos te prutsen met een goedkope gitaar van spaanplaat en plastic snaren.

Als ik vrienden belde en ze waren niet thuis, dan dacht ik dat ze wellicht in de bieb zaten, boodschappen aan het doen waren of een tandartsbezoekje aflegden.

Maar tegenwoordig kan ik ineens precies zien wat er allemaal voor leuks buiten mijn dagelijkse leven gebeurt. Het CBS rekende uit dat mensen per jaar gemiddeld 230 vrijetijdsactiviteiten buitenshuis ondernemen, zoals wandelen, winkelen, een concert of museum bezoeken. Nou, ga dat allemaal maar eens meemaken.

Ondoenlijk, maar ik nam de uitdaging aan. Op Facebook speurde ik voortdurend naar evenementen en leuke nieuwe koffietentjes waar ik heen moest. Richtte een band op waarin ik zong en saxofoon en klarinet speelde, nam pianoles en ging werken als vrijwilliger voor een lokale muzieksite.

In de trein zocht ik dates via Tinder en chatte met hen tot in de late uurtjes. In 2014 was mijn bed zo ongeveer het enige gebruikte object in mijn huis en leefde ik van stationspasta’s en treurige sandwiches uit kartonnen doosjes. Maar al mijn inspanningen wogen niet op tegen het spervuur van Facebook.

Vorm van keuzestress

‘Aha, een dertigersdilemma,’ oordeelde een goede bekende die ik iets vertelde over mijn poging om alles mee te maken. Zou FOMO dan iets te maken hebben met dat verschijnsel?

Die vraag dreef me linea recta naar psycholoog en loopbaanadviseur Nienke Wijnants, die het boek Het dertigersdilemma uitbracht, over de loopbaan- en levensvragen van twintigers en dertigers.

Een aantal jaar later diepte ze die levensvragen wat dieper uit in Wie ben ik en wat wil ik? Hoewel Wijnants in haar boeken en onderzoeken FOMO niet met name noemt, begrijpt ze mijn vraag meteen.

Fear of missing out is volgens mij een verschijningsvorm van keuzestress,’ zegt ze. ‘Mensen zoeken het perfecte plaatje, maar op elk vlak zijn er keuzes bij gekomen. Hoe meer opties we hebben, hoe lastiger we kunnen kiezen. En het aanbod groeit nog steeds.’

Grote levensvragen

Hoewel FOMO meestal in verband wordt gebracht met jongeren, omdat zij zijn opgegroeid met smartphones en sociale media, denkt Wijnants dat vooral de dertigers worstelen met keuzestress.

‘In hun jeugd waren er maar twee televisiekanalen. Zij hebben niet geleerd hoe om te gaan met veel opties, maar zijn nu wel de eerste generatie die essentiële keuzes moet maken in deze wereld van overvloed.

De keuzes gaan niet alleen over een pak melk, maar ook over de grote levensvragen. Wie willen ze als partner, hoeveel kinderen, wat vinden ze belangrijk in het leven?’

En wat je ook kiest, er zijn altijd mensen die het beter doen. Die overal doorheen lijken te laveren en rechtstreeks op hun doel afstevenen. Als je zulke types niet in je directe leven hebt, dan kom je ze tegen in de media. ‘Juist die succesverhalen doen het goed in de media en op Facebook,’ zegt Wijnants.

‘We wéten wel dat dit geen afspiegeling is van de werkelijke wereld, dat dit toevalstreffers zijn. We zeggen ook allemaal tegen elkaar dat het zo erg is dat je op Facebook altijd alleen maar de gelukkige en succesvolle momenten ziet en dat we elkaar gek maken op die manier. Maar ondertussen gaat we er gewoon mee door.’

De pot met goud

Maar niet iedereen is even gevoelig voor FOMO. Przybylski concludeert dat bepaalde persoonlijke factoren de gevoeligheid verhogen.

Uit zijn onderzoek blijkt dat hoogscoorders minder tevreden zijn over hun leven en over het algemeen minder gelukkig zijn. Daarnaast gaven ze op vragenlijsten aan dat ze verbondenheid met anderen en het gevoel van controle missen.

De crux, denkt Wijnants, zit hem in existentiële twijfel. ‘Mensen die aangeven dat ze meer levensvragen hebben, die op zoek zijn naar de zin van het leven, juist zij scoren hoger op keuzestress en dus FOMO. Ze vragen zichzelf af: wat is het nut, waar doe ik het voor, waarom leven we, hoe moet je je leven leiden?

Fear of missing out is eigenlijk zoeken naar een pot met goud. Je weet niet waar hij is, dus moet je hem overal zoeken. Maar als je in de basis weet wat je aan het doen bent, dan volgt al het andere daar automatisch uit.’

Een Facebook-sabbatical nemen of onze smartphone wegdoen is dan ook maar een tijdelijk lapmiddel. Uiteindelijk zijn sociale media niet de veroorzaker van FOMO, dus bieden ze ook niet de oplossing, betoogt zowel Ariely als Przybylski. We zullen moeten leren omgaan met deze nieuwe online vergelijkingsmethoden.

Wijnants ziet nog een andere oplossing. Volgens haar moeten we terug naar de oorzaak van het probleem en onze levensvragen onderzoeken. ‘Het maakt niet uit wat het is, en je hoeft ook geen specifieke weg in te slaan. Het helpt om jezelf hierover vragen te stellen: van waaruit wil ik leven? Van waaruit wil ik handelen? Waar sta ik voor?

Als je op die vragen voor jezelf een antwoord kunt formuleren geef je jezelf een oplossing voor je om iets te missen. Sommigen zullen uitkomen bij een godsdienst of een persoonlijke overtuiging, bijvoorbeeld dat ze goed willen zorgen voor anderen of de planeet.’

Voor de zekerheid heb ik toch maar de apps van Twitter, Facebook en Instagram van mijn smartphone verwijderd. Maar de rust kwam met mijn nieuw hervonden mindset.

Zomaar wat pingelen

Achteraf gezien worstelde ik in mijn FOMO-hoogtijdagen met de vraag of ik de wereld iets moest nalaten: een baby, cd, boek of promotieonderzoek. Langzaam begon ik het te begrijpen – dat gejaagde zoeken naar een partner, het warmhouden van mijn netwerken en het hysterische oefenen van mijn talenten.

Maar diep in mijn hart weet ik dat ik geen kinderwens heb, geen begenadigd muzikant ben en ook niet het type om geïsoleerd jaren achtereen te schrijven aan een boek of onderzoek.

Ik wil goed zijn voor mezelf, zodat ik ook goed kan zijn voor anderen, voldoening krijgen uit mijn werk en mooie herinneringen opbouwen.

Zomaar wat pingelen op de piano, me vastbijten in een mooie schrijfopdracht, met vrienden genieten van kunst, muziek, film of een goed gesprek. Meer hoeft er niet te zijn. Of zoals Martin Bril dichtte:

‘Je mist meer

dan je meemaakt

Helemaal niet erg’

Bronnen o.a.: A. Przybylski e.a., Motivational, emotional, and behavioral correlates of fear of missing out, Computers in Human Behavior, 2013