Ze kletst tegen haar hondje, een teckel die haar volgt waar ze maar verschijnt. Ik loop naar haar toe. ‘Hé buurvrouw. Hoe gaat het?’ Ze grijnst scheef. ‘Weet ik veel.’ Pretoogjes. Een nieuwe slok wijn.

Tja, weet ik veel. Dat is een prima antwoord op een onmogelijke vraag. De ene minuut goed, de volgende matig, van zonnig tot wisselend bewolkt, het weerbericht van onze humeuren is een ratjetoe.

Idioot eigenlijk, dat we het zo normaal vinden om die ene vraag gesteld te krijgen. En om volautomatisch ‘Goed’ te antwoorden.

Ik heb een oom met een ernstige vorm van autisme die in een instelling woont omdat hij niet voor zichzelf kan zorgen. Als ik aan hem vraag hoe het gaat, murmelt hij standaard: ‘Rommelig.’ Wat ik een minstens zo adequate samenvatting van het menselijk gemoed vind als het antwoord van mijn buurvrouw.

Ik babbel nog wat met haar en probeer uit alle macht het glas alcohol te negeren. Dit is mijn zaak niet, vind ik. ‘Ja, maar ze was zo goed bezig,’ schreeuwt het in me.

De drank is een paar keer bijna haar dood geworden. Toen mijn moeder van de trap was gevallen en in coma haar laatste dagen sleet, liep ik ietwat verdwaasd over de afdeling neurologie met een bekertje vieze koffie in mijn handen.

Plots stond ze voor me. ‘Hffffffzzzzzz,’ zei ze. Ik knipperde met mijn ogen omdat ik haar even niet kon plaatsen. Mijn buurvrouw hoorde in mijn straat, niet in een naar schoonmaakmiddel ruikend ziekenhuis.

Even later hoorde ik van haar vrouw wat er was gebeurd. Gevallen van de trap. Op haar hoofd. Net als mijn moeder. Maar mijn buurvrouw had mazzel. De afasie die ze opliep kwam ze vlot te boven en al snel werkte ze weer aan talloze schilderijen in haar atelier. De drank liet ze voortaan in de fles.

Maar zoals het gaat met vallen en opstaan: dat doe je met vallen en opstaan. Zeker als daarna je vrouw overlijdt en je in een diepe rouw belandt. ‘Hoe gaat het vandaag?’ vroeg ik vaak. ‘Weet ik veel,’ schokschouderde ze.

Lange tijd dronk ze alcoholvrij. En langzaam zag ik haar opkikkeren. De ene dag meer dan de andere. Zoals dat gaat. Sinds een tijdje lijkt de storm in haar binnenste te gaan liggen. Ze oogt monter.

En terwijl velen bij depressie naar witte wijn grijpen, lijkt zij haar vernieuwde lichte hoofd juist te willen vieren. Daar kan ik natuurlijk van alles van vinden. En mijn zorgelijke kant doet dat ook.

Maar soms is zorgen voor iemand vooral ook laten. In haar waarde. Bij haar eigen keuzes. Misschien zijn ze niet verstandig. Maar het leven is aan haar. Het is groots, het is veel, het is bijna dood, het is allerlevendigst. Het is rommelig. En daar proosten we vandaag maar op.