Hoe is het mogelijk dat in tijden van Netflix, computergames en ander online vermaak nog altijd meer dan 2 miljoen Nederlanders ’s avonds de televisie aanzetten voor Boer zoekt vrouw of Heel Holland bakt? En dat tijdens de lunch op het werk blijkt dat vrijwel iedereen kan meepraten over de laatste aflevering Wie is de mol? Het zijn allemaal programma’s waar je niet omheen kunt.

Over de zin en onzin van sociale media

Over de zin en onzin van sociale media

We twitteren, facebooken en bloggen ons een slag in de rondte. Doen al die relaties in de online wer...

Lees verder

Het zijn natuurlijk stuk voor stuk goed doordachte formats die onze aandacht slim weten te trekken en vast te houden. Tv-makers maken daarbij gebruik van deze psychologische effecten:

1. Je zou daar (bijna) zelf kunnen staan

‘Een programma als Heel Holland bakt werkt goed omdat de kandidaten “heel gewone mensen” zijn. Iemand die in de thuiszorg werkt, een academisch onderzoeker, mensen van verschillende leeftijden, een jongen die doof is: voor iedere kijker is er wel iemand bij in wie hij zichzelf kan herkennen,’ zegt Charles Vaneker.

Hij is onderzoeker bij de Vrije Universiteit en mediaconsultant bij Klapper Communicatie. Vaneker doet onderzoek naar de psychologische factoren die bijdragen aan de successen van tv-formats. Samen met zijn collega’s meet hij van seconde tot seconde hoe een panel tv-kijkers reageert op programma’s. Zo ontdekten ze welke formats aanslaan en waarom.

Ook een realityshow als Boer zoekt vrouw zit wat betreft herkenbaarheid goed: met boeren en hun dates van alle leeftijden, stugge of juist heel open mensen, serieuze en ‘de leukste thuis’-types. Communicatiespecialist Marc Wessels: ‘Vooral de ongemakkelijkheid in de sociale interactie lokt identificatie uit. We kennen het allemaal: wat zeg je tegen iemand die je voor het eerst ontmoet? En hoe flirt je nou eigenlijk een beetje op een leuke manier?’

Al gaat het in Oogappels om fictieve karakters, gespeeld door acteurs, toch is ook die serie gebouwd op herkenbaarheid. Zelfs als je geen pubers hebt, zijn veel situaties herkenbaar. ‘De idioterie rond omgangsvormen, sociale relaties, het schoolsysteem en opvoeden – het wordt allemaal in beeld gebracht. Daar moet je heel hard om lachen, maar tegelijkertijd denk je: ja, zo gaat het echt,’ zegt Hofman.

2. De kandidaten worden ‘familie’

In de eerste seizoenen Wie is de mol speelden gewone mensen de hoofdrol. Maar pas toen er (min of meer) bekende Nederlanders aan meededen, werd het programma succesvol. Die keuze voor bekende, maar niet al te beroemde kandidaten is heel slim, volgens Hofman. ‘Bij echte BN’ers loop je het risico dat de kijker al op voorhand zijn oordeel klaar heeft.

Bij de wat minder bekende kandidaten heeft de kijker zich al wel een beeld gevormd, maar het volledige oordeel moet nog worden geveld. Zo kun je ineens ontdekken dat die saaie nieuwslezeres een supertoffe meid is, terwijl de eerst zo hip lijkende filosoof oersaai blijkt te zijn. Doordat je de serie wekelijks volgt, gaan de deelnemers als bekenden voelen.’

Dit psychologische fenomeen van parasociale interactie, waarbij je als kijker de kandidaat denkt te kennen en sympathie of juist antipathie voor hem ontwikkelt, maakt ook dat je een programma als WIDM blijft volgen. Natuurlijk in combinatie met de vraag wie erin blijft of eruit gaat, en wie de meestersaboteur is.

Datzelfde ‘familiegevoel’ zou er weleens voor kunnen zorgen dat we de boeren en andere kandidaten echt kunnen missen als een aflevering (of seizoen) voorbij is. Omroepen spelen hier slim op in met nabespreek-programma’s als de MolTalk, Doorbakken (van Heel Holland bakt) en de Boer zoekt vrouw Reünie. Ook wordt steeds vaker verwezen naar extra filmpjes met de kandidaten op internet. ‘Wil je weten hoe het nu gaat met…, kijk dan op…’

3. We willen meepraten

In tijden dat er wordt geroepen dat ‘lineair kijken’ – een programma kijken op het moment dat het wordt uitgezonden – ten dode is opgeschreven, bewijzen programma’s als Wie is de mol het tegendeel. We blijken er wel degelijk massaal de tv voor aan te zetten.

Als je de uitzending pas later bekijkt, en dat doen nog altijd zo’n half miljoen van de ruim 3 miljoen kijkers, loop je een deel van de lol mis. Zoals: het ventileren van theorieën over wie de mol is. Voor die nationale hobby zijn verschillende platforms, zoals een WIDM-app waarop je direct na de uitzending kunt meedoen in een poule door vragen te beantwoorden, vlogs op YouTube waarin de mol ‘nu echt’ ontmaskerd wordt en de website waar je informatie uitwisselt met andere fans. En op Twitter barsten de discussies al tijdens de uitzending los.

Maar ook thuis op de bank praten we graag mee. Hele gezinnen kijken gezellig samen naar De mol, Boer zoekt vrouw of Oogappels. Heerlijk toch, met je scherpste grappen je verbazing delen over BZV-hengstenhouder Steffi die aan haar dates laat zien hoe je dat nou eigenlijk doet, sperma verzamelen van een dekhengst? Het creëert een gevoel van gemeenschappelijkheid.

In het geval van Wie is de mol komt daar nog iets bij: als kijker vorm je samen met de andere fans een slimme groep die het raadsel van de mol wil oplossen. Kirsten Hofman: ‘Het programma richt zich op mensen die het leuk vinden om kritisch na te denken en te puzzelen, en die graag op hun intelligentie worden aangesproken. Wie wil daar nu niet bij horen?’

4. Jawel, we houden van leedvermaak

Zet twee partners gescheiden van elkaar op een tropisch eiland, laat een roedel ‘verleiders’ en een overdosis drank op ze los, wacht tot ze vreemdgaan en toon de compromitterende beelden aan de ander. Dat is de formule van Temptation island. We vinden het maar ordinair, maar tegelijkertijd kijken er wel een half miljoen mensen naar. Waarom zien die zo graag relaties kapotgaan?

Het geeft ons een goed gevoel, zegt Jaap Ouwerkerk, hoofddocent communicatiewetenschap bij de Vrije Universiteit Amsterdam.

Hij deed onderzoek naar leedvermaak bij televisiekijkers. Twee groepen proefpersonen liet hij een intelligentietest doen; de ene groep kreeg te horen dat ze die heel slecht had gemaakt, de andere juist dat ze goed scoorde. Daarna liet hij ze een fragment van Idols bekijken waarbij een kandidaat er genadeloos van langs kreeg. Mensen die van zichzelf al onzeker waren én zich door een slechte score nog slechter voelden, bleken het meeste leedvermaak te voelen.

Maar ook de niet onzekere types die zogenaamd slecht gescoord hadden, voelden het leedvermaak volop. Dus klein dagelijks leed – vergelijkbaar met die tegenvallende testresultaten, zoals een lange file, een moeizame dag op het werk, een meningsverschil thuis – is al voldoende om ons te laten genieten van andermans.

Het vleugje gene of schuldgevoel dat je kunt voelen bij dit soort programma’s, verdwijnt waarschijnlijk op het moment dat een van de kandidaten een stommiteit uithaalt. Ouwerkerk: ‘Als iemand de ellende over zichzelf heeft afgeroepen, verandert leedvermaak van een emotie waar je je schuldig over kunt voelen naar iets wat je mág voelen.’

Mensen genieten er extra van als iemand ellende over zichzelf afroept, ontdekte de communicatiewetenschapper. En hier is de gedachte al snel: als je aan zo’n programma meedoet, kun je erop wachten dat je relatie om zeep wordt geholpen. Dan vráág je erom.

5. We doen het zelf beter

Bij Oogappels treedt het psychologische mechanisme van sociale vergelijking in werking: we peilen graag hoe we het doen ten opzichte van anderen. ‘Dat alle ouders worstelen met de opvoeding en andere zaken, geeft ons troost,’ zegt Kirsten Hofman. ‘Als jij, of jouw leven, daar net wat beter bij afsteekt, geeft je dat een fijn gevoel.’

Bij Boer zoekt vrouw denken we bij het zien van al die klunzigheid: ik ben ook weleens onhandig in het sociale contact, maar toch weer niet zó erg. ‘Dat voelt heel prettig aan,’ zegt communicatiespecialist Marc Wessels. Niet voor niks bevatten de BZV-fragmenten die viral gaan volgens hem vaak de ongemakkelijkste momenten. Een boer die tijdens het scheren van een koe ‘per ongeluk’ aan de billen van zijn date zit, bijvoorbeeld. ‘Daar kunnen mensen smakelijk om lachen terwijl ze stiekem denken: dat zou ik zelf veel beter doen.’

Gelukkig leiden niet alleen leedvermaak en sociale vergelijking tot hoge kijkcijfers. Vriendelijkheid wordt ook volop gewaardeerd. In de baktent van Heel Holland bakt is iedereen vreselijk aardig. De kritiek van de juryleden is meestal opbouwend (jurylid Janny tegen een van de bakkers: ‘Ik ben heel blij dat er iets staat, Vincent, dat het af is’).

En een verbeten strijd lijkt de kandidaten vreemd. Ze geven elkaar tips, delen hun slagroom en moedigen elkaar aan. Onderzoeker Vaneker: ‘Ik heb eens een Twitter-analyse gedaan rond een uitzending. Die aardigheid van de kandidaten wordt dan volop geroemd. Het lijkt alsof het een verademing is. Misschien komt dat ook wel uit een gevoel van nostalgie voort: dat mensen genieten omdat het doet terugverlangen naar een tijd dat iedereen aardig voor elkaar was.’

Bronnen o.a.: Stichting KijkOnderzoek / J.W. Ouwerkerk e.a., ‘So you wanna be a pop star?’. Schadenfreude following another’s misfortune on tv, Basic and Applied Social Psychology, 2012 / R. G. Cummins, Reconceptualizing address in television programming. The effect of address and affective empathy on viewer experience of parasocial interaction, Journal of Communication, 2014 / E. Ytreberg, Extended liveness and eventfulness in multi-platform reality formats, New Media & Society, 2009