Als ik mijn aardappelmesje onder in de gft-bak gooi. Als ik een plant te veel water geef waardoor alles er aan de onderkant weer uit loopt. Als ik uitschiet met de peper. Waar is de ­undo-toets? denk ik dan. Wat zou het heerlijk zijn als je met één klikje je ­laatste actie terug kon draaien.

Helaas, die toets ontbreekt in real life. En dus kun je ook maar beter niet wrijven in de vlek, zeggen communicatiedeskundigen. Hoe harder je probeert je uitglijders ongedaan te maken of recht te zetten, des te meer vestig je de aandacht erop. Zeg je tegen iemand ‘Let niet op de rommel’, waar gaat-ie dan naar kijken? Tuurlijk. Uit de film kennen we ­allemaal de opdracht: ‘The jury will disregard that remark.’ De aanklager brengt bijvoorbeeld een eerdere verdenking ter sprake, waardoor de verdachte extra verdacht wordt. Dan zegt de rechter dat dat niet had gemogen. Maar kan de jury die informatie zomaar weer wegpoetsen?

Dat hangt ervan af, blijkt uit Amerikaans onderzoek naar juryrechtspraak. Als mensen informatie moeten negeren omdat die bewezen onjuist is, dan doen ze welwillend hun best om de implicaties ervan ‘af te trekken’ van hun mening. Toch blijft onbewust het aanvankelijke gevoel vaak hangen. Dat noem ik het JR-effect, naar acteur Larry Hagman, die de slechterik JR speelde in de tv-serie Dallas. Hij kreeg in de jaren tachtig op straat geregeld scheldkanonnades naar zijn hoofd en soms vielen er zelfs klappen. ‘Daar heb je die rotzak,’ was het eerste gevoel dat bij de kijkers bovenkwam als ze hem zagen.

Nog erger wordt het wanneer mensen informatie moeten negeren omdat die via ongeoorloofde slinkse wegen boven water is gekomen. Die informatie is natuurlijk juist machtig interessant, zoiets als een ‘uitgelekt rapport’ – dé manier om aandacht te krijgen: iets laten ‘uitlekken’. Hier moest ik aan denken toen ik las over het onlangs verschenen boek over Gerard Reve, met sterretjes op alle plaatsen waar de partner van Reve ­bezwaar had gemaakt en waar de oorspronkelijke tekst daarom was ver­wijderd. Dat is wel een zeer valse truc van auteur en uitgever, want nu trekken die sterretjes natuurlijk juist alle aandacht. Iedereen staat even stil bij een zin over betogen die waren ‘geïnspireerd door het gebruik van rode wijn en ***’. Dat moet iets ergers zijn dan wijn, weet je dan. En bij de zin ‘Je hebt trouwens al flink wat dons om je *** pielemuisje’ denk ik direct: daar zal wel ‘kleine’ hebben gestaan; welk ander adjectief zou een man censureren?

Het is duidelijk: we kunnen niet alles corrigeren wat ons niet bevalt. Sterker: je bent vaak beter af als je het niet eens probeert. Een mentaal undo is net zo onmogelijk als de peper weer uit de ­pastasaus halen.

Bron: N.Wyer, You never get a second chance to make a first (implicit)­ impression, Social Cognition, 2010