25 april: nog 1 maand te gaan

80 kilo wijst de weegschaal bij de verloskundige aan wanneer ik erop ga staan. 80! Ik staar er met verbazing naar. Behalve toen ik een jaar in de Verenigde Staten woonde en praktisch leefde op pepperoni-and-pineapple pizza’s, weeg ik al mijn hele leven hetzelfde: 74 kilo. Wat is hier aan de hand?

De cruciale rol van een vader in een meisjesleven

De cruciale rol van een vader in een meisjesleven

De relatie tussen vader en dochter verdient meer aandacht. Want onderzoek bewijst dat de vader een c...

Lees verder

‘We’ zijn ruim acht maanden zwanger, dat is er aan de hand. En ik ben niet de enige die danig met zijn vrouw meezwangert. In uiteenlopende culturen, zo is al langer bekend, vertoont 11 tot 65 procent van alle aanstaande vaders tenminste één symptoom van zwangerschap, waaronder gewichtstoename, misselijkheid, hoofdpijn, rugpijn, geprikkeldheid en slapeloosheid.

Dat fenomeen, het ‘couvadesyndroom’, werd lange tijd afgedaan als psychosomatisch. Volgens meer freudiaanse verklaringen zou het bijvoorbeeld duiden op zwangerschapsnijd.

Maar de vaakst voorkomende klacht, de ‘papa-pens’, heeft mogelijk een biologische functie, wijst onderzoek bij apen uit. Amerikaanse onderzoekers bestudeerden marmoset- en pinché-aapjes in de aanloop naar hun vaderschap. Deze aapjes zijn monogaam en nemen minstens evenveel van de kinderzorg voor hun rekening als de moeders.

Dat is bijzonder, aangezien bij slechts 6 procent van alle zoogdieren vaders een actieve rol spelen. Wat bleek? Bij beide apensoorten kwamen de vaders aan tijdens de zwangerschap, tot soms wel 20 procent.

Een noodzakelijke voorbereiding, volgens de onderzoekers, omdat vaders hun kinderen in de eerste maand na de geboorte bijna continu rondsjouwen. Door die extra inspanning verliezen ze al gauw 11 procent van hun lichaamsgewicht.

De gewichtstoename is bij apen en mensen vermoedelijk het gevolg van de veranderde hormoonhuishouding van aanstaande en kersverse vaders. Vooral de productie van het hormoon prolactine neemt toe, met als gevolg dat ze meer eten en meer aankomen.

Nog steeds wordt er drie tot vier keer zoveel onderzoek gedaan bij moeders als bij vaders. Maar de hormonale en hersenveranderingen bij mannen en vrouwen die ouders werden, vertonen vooral opvallende gelijkenissen. Dat concludeerden Amerikaanse wetenschappers in een recent overzicht van al het beschikbare onderzoek. Er staat me dus nog wat te wachten.

27 mei: hoera, een zoon!

Meteen na de geboorte krijgt mijn vriendin onze zoon op de buik. Hoewel we weten dat ouders hun kind altijd het mooiste ter wereld vinden – zelfs als ze in de woorden van Midas Dekkers nog het meest op Winston Churchill lijken – is het onze écht uitzonderlijk mooi.

Maar als we de volgende dag de foto’s van de bevalling terugkijken, snappen we al niet meer wat we zo mooi vonden aan dat verkreukelde mannetje. Nú is-ie pas mooi. Herhaaldelijk probeer ik de kraamhulp te laten toegeven dat ze nog nooit zo’n mooie baby heeft gezien.

Natuurlijk ziet zij voortdurend schattige baby’s. Dat zijn ze bijna allemaal, net als kittens en puppy’s. Zulke schattigheid wordt veroorzaakt door een buitenproportioneel groot en rond hoofd, een uitstekend voorhoofd, en grote ogen onder de middellijn van het gezicht.

Bij ons roept die zogenoemde babyness allerlei vader- en moedergevoelens op. En gezien de hulpeloosheid waarmee een kind ter wereld komt, is dat maar goed ook.

Maar waarom vind je je eigen kind zo extreem mooi? Bij moeders is dat onderzocht. Britse onderzoekers stopten hen in een MRI-scanner en lieten hen kijken naar een foto van hun eigen of andermans baby. Alleen de aanblik van hun eigen kind activeerde het beloningscentrum in de hersenen, een gebied dat ook actief wordt bij lekker eten, of het snuiven van cocaïne.

Kijken naar je eigen kind voelt dus fijn. Bovendien activeert het hersengebieden die bijzonder gevoelig zijn voor oxytocine en vasopressine, hormonen die bij dieren cruciaal zijn voor de band tussen moeder en kind.

Test opvoedstijlen: wat kenmerkt jouw manier van opvoeden?
TEST
Doe de test »

Test opvoedstijlen: wat kenmerkt jouw manier van opvoeden?

Maar kijken naar je eigen kind onderdrukt ook de hersenactiviteit in gebieden die samenhangen met negatieve emoties en het kritisch beoordelen van anderen. Liefde maakt dus werkelijk blind.

Hoe het vaderbrein reageert op de aanblik van het eigen kind is niet onderzocht, maar vermoedelijk spelen dezelfde hersengebieden en hormonen een rol.

Dieronderzoek laat zien dat ook het vaderbrein gevoeliger wordt voor vasopressine, en dat dat stofje ook bij mannen betrokken is bij het vormen van een band met hun kind. Een mannelijke woelmuis gaat na een spuitje met vasopressine zijn pup verzorgen en knuffelen.

Ook de hoeveelheid oxytocine lijkt bij mannen, net als bij vrouwen, al tijdens de zwangerschap toe te nemen. Het stimuleert ze om meteen te gaan vaderen en moederen wanneer hun kind ter wereld komt, en een band te vormen met dat paarse, bebloede en verkreukelde ‘monstertje’. Intensief contact met je kind verhoogt weer de productie van oxytocine, wat de band met het kind en de behoefte om te zorgen versterkt.

Alleen het soort contact verschilt onderling, ontdekten Israëlische onderzoekers bij ouders van vier tot zes maanden oude baby’s. Bij vrouwen steeg het oxytocineniveau wanneer ze hun kind veel vasthielden, streelden en knuffelden. Bij mannen gebeurde dat juist wanneer ze veel fysiek met hun kind speelden, ermee stoeiden en ze het actief hielpen om zijn omgeving te verkennen.

10 juni: 2 weken oud

Ik kan huilende baby’s nu veel beter verdragen dan vroeger. Aan de andere kant valt het me op hoe extreem alert ik erop reageer. Om een ongestoorde nacht te hebben, lig ik af en toe in een andere kamer, met de deur dicht en oordoppen in. Maar bij het eerste huiltje van mijn zoon zit ik meteen rechtop in bed.

Zo hulpeloos als mijn kind ter wereld kwam, zo effectief is zijn alarmsignaal. En als product van de evolutie kan ik het onmogelijk negeren. Een huilende baby kan zo’n 110 decibel produceren; niet zo hard als een opstijgend vliegtuig – zoals weleens wordt beweerd – maar wel vergelijkbaar met de claxon van een auto. Niet iets om vlak naast je oor te willen.

Zelfs baby’s vinden het geluid van andere huilende baby’s irritant. Ze kunnen het onderscheiden van een opname van hun eigen gehuil en raken er, gezien hun gezichtsuitdrukking, danig door van streek. Wat maakt dan dat ik toch niet hard de deur uit ren, maar naar mijn huilende kind toe wil?

In één woord: hormonen. Bij mannen speelt het hormoon testosteron een belangrijke rol: hoe lager het testosteronniveau, hoe meer bezorgdheid het gehuil oproept en hoe sterker de neiging het kind te troosten. Daarnaast is het hormoon prolactine bepalend voor hoe een man reageert.

Prolactine is vernoemd naar de rol die het bij vrouwen speelt bij het promoten van lactatie: de melkgift. Maar ook bij vaders stijgt het niveau in de drie weken voor de geboorte van hun kind met zo’n 20 procent. Hoe meer prolactine, hoe meer positieve emoties het gehuil oproept en hoe alerter mannen reageren.

Hoe kan het dat prolactine bij mannen al vóór de geboorte toeneemt? Dat is nog onbekend. Mogelijk geven zwangere vrouwen bepaalde feromonen af, boodschappersstofjes die ons onbewust beïnvloeden. Vanaf dat moment gaat ook het mannenlichaam zich voorbereiden.

Al met al reageren kersverse ouders – zowel mannen als vrouwen – alerter en met meer sympathie op huilende baby’s dan niet-ouders. Hun amygdala, een hersengebiedje dat betrokken is bij het herkennen van emoties en het bepalen van de juiste reactie daarop, reageert bovendien sterker op babygehuil dan op babygelach.

Bij niet-ouders is dat precies andersom. En hoe zit het met het stereotiepe beeld: vrouw schrikt bij het zachtste huiltje al wakker terwijl man er dwars doorheen slaapt? Dat hangt dus af van de hormonale toestand van de man. Bij mijn vriendin en ik gaat dat stereotype niet op; blijkbaar giert er veel prolactine en weinig testosteron door mijn lijf.

Training Positief opvoeden voor puberouders
Training

Training Positief opvoeden voor puberouders

  • Positief contact maken met je kind
  • Omgaan met je eigen emoties én die van je kind
  • Afspraken maken en grenzen stellen
Bekijk de training
Nu maar
79,-

27 augustus: 3 maanden oud

Al snel na de geboorte beginnen me andere dingen op te vallen. Van de verloskundige kreeg ik het uiterst dubieuze compliment dat ik ‘gewoon een gevoelige man’ ben. Ik smelt van de aanblik van mijn zoon en zit op mijn werk stiekem een aantal keer per dag verliefd naar zijn foto’s te kijken.

Voor hem zing ik met volle overtuiging intelligente liedjes: ‘Ozewiezewoze wiezewalla kristalla kristoze wiezewoze wieze wies wies wies wies.’ Kort en goed: ik ben een enorme softie geworden.

De boosdoener is testosteron, of liever gezegd een compleet gebrek daaraan. Bij mannelijke zoogdieren, zoals ik, stimuleert testosteron allerlei lichaamskenmerken en gedragingen die bijdragen aan voortplantingssucces, zoals spierontwikkeling, libido, competitiviteit, agressiviteit tegenover concurrenten en het streven naar een hoge sociale status.

Dat blijft niet onopgemerkt: vrouwen vinden mannen met een hoog testosteronniveau aantrekkelijker, en die mannen hebben in hun leven dan ook een groter aantal seksuele partners.

Het probleem is dat een hoop testosteron je weliswaar aan de vrouw helpt, maar niet houdt. Mannen met veel testosteron hebben een grotere kans op huwelijksproblemen en scheiding, mannen met weinig testosteron blijken meer tijd door te brengen met hun partner.

Bovendien gaat het hormoon bepaald niet samen met vaderschap: hoe meer testosteron, des te minder sympathie voelen mannen voor huilende baby’s of zijn ze geneigd hen te troosten. Kortom, zou het testosteronniveau bij kersverse vaders hoog blijven, dan zouden ze het te druk hebben met het concurreren met andere mannen en het verleiden van andere vrouwen om ook eens een luier te verschonen.

De natuur heeft daar iets moois op gevonden, ontdekten Amerikaanse onderzoekers. Ze bestudeerden gegevens van ruim zeshonderd Filipijnse mannen die al sinds 1983 worden gevolgd, en bekeken hun testosteronniveau op 21- en 26-jarige leeftijd.

Wat bleek? Hoe meer testosteron als 21-jarige, hoe groter de kans dat ze op hun 26ste een partner en een kind hadden. In evolutionaire termen: hoe meer voortplantingssucces. Zodra ze echter vader werden, duikelde hun hoeveelheid testosteron met zo’n 30 procent. En naarmate ze meer betrokken waren bij de zorg voor hun kind werd hun testosteronniveau des te sterker onderdrukt.

Erg rouwig hoeven mannen daar niet om te zijn. Niet alleen maakt het gevoelige en attente vaders van ons, ook is het mogelijk goed voor de gezondheid om een tijdje wat minder macho te zijn. Hoge testosteronniveaus hangen samen met onder meer een verhoogde kans op prostaatkanker en gaan gepaard met risicovol gedrag als drugsgebruik en promiscuïteit. Mannen met een vaste partner en vaders lijken dan ook een kleinere kans te hebben op bepaalde aandoeningen en voortijdig overlijden.

En die papa-pens?

Die was er snel weer af dankzij een totaal gebrek aan eetlust in de eerste twee weken na de bevalling. Plus mijn neiging om als een pinché-aapje af en aan te rennen met fruithapjes en kopjes thee voor mijn vriendin, beschuit met muisjes voor het bezoek, emmers warm water voor het badje en warme kruiken voor het wiegje. Ik verschoonde een eindeloze hoeveelheid luiers en liep al wiegend kilometers door de huiskamer om mijn zoon te troosten. De opgebouwde reserves kwamen dus goed van pas.