Inzicht 1: Doodgaan hoeft niet dramatisch te zijn

Jeroen van Merwijk: ‘Mijn nieuwe boek, Kanker voor beginners, eindigt op een moment dat het nog redelijk goed met me ging. Sinds februari 2020 weet ik dat ik terminale darmkanker heb met uitzaaiingen in de lever.

Tijd voor verdriet: ‘Kanker zet je leven op zijn kop’

Tijd voor verdriet: ‘Kanker zet je leven op zijn kop’

Als journalist Corien van Zweden voor de tweede keer de diagnose borstkanker krijgt, merkt ze hoe we...

Lees verder

Om mijn leven te verlengen kreeg ik chemo, maar van de zomer bleek dat die niet meer aanslaat. Ik besloot om in mijn atelier in Frankrijk te blijven in plaats van in een Nederlands ziekenhuisbed te gaan liggen.

Hier kan ik lekker schilderen en heb ik het de laatste periode van mijn leven nog een beetje fijn. Mijn 87-jarige moeder bel ik elke dag, en mijn tweelingbroer Vincent vrijwel dagelijks. Met mijn zus en twee andere broers heb ik ook veel contact. We hebben elkaar vaak gezien en zijn ons hele leven liefdevol met elkaar omgegaan. Dus het is goed zo.

Dat ik doodga, is niet iets om dramatisch over te doen. Voor mijn vrouw Jeannette is het verdrietig; zij is dertien jaar jonger dan ik en moet dus nog een heel leven verder zonder mij. Maar voor mezelf vind ik het niet zo erg. Ik heb besloten om met voldoening op mijn leven terug te kijken.

Ja, dat is echt een besluit geweest, genomen op een avond waarop ik in bed lag met pijn in mijn lever en terugblikte mijn bestaan. Zowel op als buiten het podium heb ik veel lopen mekkeren over van alles en nog wat. Dat hoort bij het vak van cabaretier, maar je kunt er ook te ver in doorschieten.

Goed beschouwd was mijn zwartkijken misschien wel een beetje aanstellerij. Want ik ben opgegroeid in een fijn gezin, in een sociaaldemocratisch Nederland, ik heb 25 jaar naar school kunnen gaan en me kunnen uiten op een manier die in geen enkel ander tijdsbestek in de geschiedenis mogelijk is geweest. Ik heb liedjes, schilderijen en voorstellingen kunnen maken. Terwijl ik dat zo eens allemaal overdacht, realiseerde ik me dat ik eigenlijk niets te zeuren had.

Het duurde even om aan dat nieuwe idee te wennen, maar de laatste tijd voel ik het echt zo: ik heb een prachtig leven gehad. Daar valt niet zoveel nieuws meer aan toe te voegen. En dan is het op een gegeven moment een keertje mooi geweest.’

Inzicht 2: Als je er niet in gaat, hoef je er ook niet uit

Jeroen van Merwijk: ‘Op mijn 17e werd ik opgeroepen voor militaire dienstplicht. Ik moest naar waarheid een formulier invullen, onder meer over welke ziekten er voorkwamen in mijn familie, en dat ondertekenen. Omdat het leger niet in wilde, besloot ik geen handtekening te zetten. Ik wist dat dat een probleem zou opleveren, en een kans om eronderuit te komen.

Ik moest inderdaad bij een psycholoog komen voor een keuring. Die zag de bui al snel hangen: o nee, weer zo’n gymnasiumpikkie dat net wat slimmer is dan de rest en zijn hele diensttijd gaat lopen klieren. Dus hij wilde wel van me af en gaf me een zogenoemde S5-aantekening; een score 5 op stabiliteit betekende dat je een zenuwlijer of psychiatrisch geval was. Van de tien jongens in mijn gymnasiumklas is er maar één goedgekeurd.

Als je ergens niet in gaat, hoef je er ook niet uit – dat is denk ik wel een van de belangrijkste levenslessen die ik, door schade en schande, heb geleerd. Zo studeerde ik Nederlands en zou ik waarschijnlijk leraar worden, maar eigenlijk voelde ik me daar heel ongelukkig onder.

Tijdens poëzieanalyses van J.C. Bloem zat ik voor mijn gevoel aan de verkeerde kant van het kunstwerk – ik moest kunst máken in plaats van analyseren. De drang om kunstenaar te worden bleek onontkoombaar.

Mijn docent en ouders adviseerden me te stoppen en naar de kunstacademie te gaan. Gelukkig maar, anders was ik misschien vast komen te zitten in een stramien van een vaste baan, een inkomen, een huis, vrouw en kinderen. Eenmaal leraar, was het denk ik moeilijk geweest om uit dat leven te breken.

Als je van tevoren beter nadenkt over de consequenties van bepaalde keuzen, verder kijkt dan je neus lang is, kun je jezelf – en anderen – een hoop ellende besparen. Zo ben ik tegen beter weten in weleens in een vriendschap verzeild geraakt, terwijl ik eigenlijk al van tevoren voelde dat die ander mij waarschijnlijk aardiger vond dan andersom.

Er zijn mensen die al direct een punt zetten achter zo’n relatie, maar daar was ik te voorzichtig in. En voor je het weet heeft iemand dan verwachtingen die je niet kunt waarmaken. Dus: als je ergens niet in gaat, hoef je er ook niet uit. Het klinkt zo logisch, maar tegelijk is het zó’n wijze les.’

Ernest van der Kwast: ‘Ik heb leren luisteren in plaats van schreeuwen’

Ernest van der Kwast: ‘Ik heb leren luisteren in plaats van schreeuwen’

Schrijver Ernest van der Kwast wilde graag iets voor anderen betekenen en werd mentor van Rotterdams...

Lees verder

Inzicht 3: Te hard werken eist z’n tol

Jeroen van Merwijk: ‘Laatst had ik een gesprek met mijn vriend Herman Finkers en zijn vrouw. Herman heeft al achttien jaar leukemie. We denken beiden dat onze ziekte misschien wel een uitvloeisel is van ons leven op het podium. Dat is nogal zwaar, eigenlijk te zwaar.

Niet op het podium staan is lastig, maar dat je het hele land wordt doorgestuurd met een lange speellijst terwijl je van niemand geestelijke en fysieke begeleiding krijgt in hoe je moet omgaan met die druk, de stress van het maken van een programma, het vele spelen, alle contacten met het publiek. Hoe verwerk je dat allemaal? Wij rolden het vak in en moesten dat zelf maar uitvogelen.

Als cabaretier ben je een ondernemer zonder vangnetten. Je krijgt geen vakantiegeld, geen dertiende maand, zelfs geen WW-uitkering als je geen werk hebt. Ik heb me jarenlang kapotgewerkt: ik schreef wel 1000 columns, 800 liedjes, 350 hoorspelen, 20 theaterprogramma’s en 8 boeken. Talloze speeches in kerken gehouden.

Ik heb er geen spijt van dat ik zo hard heb gewerkt, want daarmee heb ik een mooi en groot oeuvre opgebouwd, maar achteraf bezien was het wel onverstandig. Want van jaar in jaar uit alleen maar doorgaan, word je uiteindelijk moe en ziek.

Voor mij is optreden nu definitief voorbij. Door corona, maar ook doordat ik de energie er niet meer voor heb. Hoewel me soms de gedachte bekruipt dat ik nog wat geld zou moeten verdienen – ik wil mijn vrouw verzorgd achterlaten – maakt mijn lichaam me duidelijk dat dat niet meer kan.

Op aanraden van Jeannette heb ik laatst gepraat met een dame die mensen begeleidt in ziekteprocessen en zij zei dat de kanker misschien wel mijn “excuus” is om eindelijk te gaan doen wat ik écht het liefste wil, namelijk alleen nog maar schilderen.

Daar zou ze best gelijk in kunnen hebben. Terwijl optreden draaide om de buitenwereld en intellect, en daarmee een “hardere” bezigheid was, is schilderen veel zachter: dat gaat over gevoel en intuïtie, mijn binnenwereld. Met cabaret verdiende ik mijn geld. Maar schilderen doe ik omdat het me écht gelukkig maakt.’

Inzicht 4: Ik mag meer warmte geven

Jeroen van Merwijk: ‘Ik heb altijd op het podium gestaan om mensen iets te geven. De waarheid, of nieuwe inzichten. Geven maakt me gelukkig. Maar ik ben me gaan realiseren dat ik óók meer warmte had kunnen geven. Ik heb altijd wel iets afstandelijks over me gehad, dat zit een beetje in onze familie. Maar mijn moeder bijvoorbeeld is er beter in geslaagd om ook warmte uit te stralen.

Zelf heb ik nooit zo’n moeite gehad met mijn gereserveerdheid, het hoort ook wel een beetje bij het vak van cabaretier. Overdag een lieve, zachte jongen zijn en dan tussen acht en tien ’s avonds de boel sarren, werkte niet voor mij. Ik was ook overdag al grapjes aan het uittesten, kijken hoe anderen reageerden.

Pas dit jaar ben ik me ervan bewust geworden dat ik die afstandelijke houding te veel heb meegenomen in mijn privéleven en me niet genoeg heb geopend naar anderen. Dat mijn warmere kant te weinig ruimte heeft gekregen.

Voor zover dat kan, probeer ik dat nu nog te herstellen. Laatst zei ik bijvoorbeeld tegen mijn vriend en collega Jack Spijkerman dat ik van hem hou. Jack vond dat geloof ik doodnormaal, maar zoiets deed ik vroeger dus nooit, want dat vond ik zwak, slijmerig.

Nu probeer ik meer warmte te geven en zelf ook meer open te staan voor de warmte van anderen. Als ik echt van iemand hou, zég ik dat nu gewoon.’

Inzicht 5: Het is nooit te laat om te helen

Jeroen van Merwijk: ‘Dat iemand mij leuk of aardig zou kunnen vinden om wie ik ben, kon ik eigenlijk nooit geloven. Ik heb altijd een laag zelfbeeld gehad. Wat precies de reden daarvan was, weet ik niet. Hoewel ik als kind stotterde, werd ik niet gepest, want ik kon goed voetballen.

Ik schijn vroeger ook wel een vrolijk jongetje te zijn geweest. Maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik veel waard was. Kunst was voor mij een manier om dat gebrek aan eigenliefde te sublimeren; zo kon ik iets maken waarmee ik boven mezelf kon uitstijgen.

Nu mensen weten dat ik doodga, krijg ik ongelooflijk veel lieve reacties. Zo schreef een vrouw me dat haar man op zijn sterfbed graag naar mijn liedjes luisterde – al was hij nog zo kwaad of verdrietig, dan moest hij toch even lachen.

En een buurvrouw van mijn broer was zo ontroerd door het kunstwerk van mij dat bij hem aan de muur hangt, dat ze in tranen uitbarstte. Blijkbaar heeft mijn werk toch meer betekend voor anderen dan ik me heb gerealiseerd.

Door die waardering is er rust en tevredenheid over me gekomen. Al voel ik me lichamelijk niet best, geestelijk gaat het me juist heel goed. Het voelt alsof er een wond in mij aan het helen is. Misschien klinkt het vreemd, maar ik dank God op mijn blote knieën dat ik kanker heb gekregen, anders was ik waarschijnlijk nooit zachter, opener en tevredener geworden.

Of ik voor mijn dood nog de gelegenheid krijg om de wond helemaal te dichten, maakt niet eens zoveel uit. Constante pijn is niet prettig, maar ik zou niet willen ruilen met mijn leven van twintig jaar geleden. Want ik voel me gelukkiger dan ooit.’

Inzicht 6: Durf te vertrouwen op een goede afloop

Jeroen van Merwijk: ‘“De mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest, maar dat nooit op komt dagen. Zo heeft hij meer te dragen dan God te dragen geeft.” Vroeger verstond ik: “dan God te dragen heeft” – dus alsof je als mens nog méér te dragen hebt dan God zelf. Dit bekende versje is ten diepste waar. Je maakt je vaak zorgen om dingen, terwijl dat achteraf bezien totaal niet nodig was.

Ook ik heb kansen laten schieten omdat ik dacht dat het toch zou misgaan. Zo zou koningin Beatrix een nieuw museum openen in Laren en werd ik gevraagd daarvoor een schilderij te presenteren. Hoewel ik altijd een zwak heb gehad voor Beatrix, heb ik geweigerd uit angst dat ik iets raars of ongepasts zou zeggen.

Op het podium durfde ik niets aan het toeval over te laten. Nou had dat ook wel een reden, want ik ben namelijk een onwaarschijnlijke kluns. Echt waar, ik presteer het om een euromuntje te laten vallen, dat vervolgens in een gaatje rolt waar die euro precies in past en nooit meer uit te krijgen is. Dan durf je toch niet meer te vertrouwen op jezelf?

Alleen met voetballen lukte het me soms om de controle los te laten en echt in het moment te zijn. Straat- of zaalvoetbal gaat zo snel dat je geen tijd hebt om aan iets anders te denken – wel zo lekker voor mensen zoals ik, die te veel nadenken. Op de momenten dat ik mezelf vergat, speelde ik soms de sterren van de hemel.

De leukste en beste voetballers zijn de figuren die niet te veel nadenken, maar gewoon het veld op gaan, zich totaal niet houden aan hun taak en gewoon lekker spelen. Ze vertrouwen op de goede afloop. Zo moet je eigenlijk je hele leven leiden, weet ik nu.’

Jeroens boek Kanker voor beginners verscheen recent bij Thomas Rap, € 19,99

Jeroen van Merwijk (1955) is cabaretier, kunstschilder, tekst- en liedjesschrijver. Hij werkte jarenlang mee aan het radioprogramma Spijkers met koppen en in het theater was hij te zien met onder meer de voorstellingen Van Merwijk legt het nog één keer uit (1994), De omgekeerde wereld (1999), Dat kunnen alleen de hele groten (2005) en Er zijn nog kaarten (2013).

Samen met Harrie Jekkers stond hij op het toneel in Als we zo vrij mogen zijn (2015). In 2019 maakte Van Merwijk de oudjaarconference Was volgend jaar maar vast voorbij. Het vervolg, Zullen we dit jaar gewoon een keertje overdoen?, moest worden afgeblazen toen bij hem darmkanker werd geconstateerd. Jeroen van Merwijk is getrouwd met Jeannette van Loenen, ze wonen in Utrecht en in Frankrijk.