Een aanzienlijk deel van de werknemers blijkt zich schuldig te maken aan een ‘milde’ variant van stelen van de baas: koffie, pennen of printerpapier belanden vrij terloops in de tas.

Heb je conflicten op het werk?
TEST
Doe de test »

Heb je conflicten op het werk?

Een op de vijf Nederlandse werknemers geeft toe dat er op hun afdeling geregeld spullen van het bedrijf achterover worden gedrukt, door henzelf of collega’s. Dat blijkt uit onderzoek naar stelen van de baas door Muel Kaptein, hoogleraar bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en auteur van Waarom goede mensen soms de verkeerde dingen doen.

Wat kost een pak printerpapier je nou helemaal, en zonder zo’n greep in de kas zul je niet verhongeren. Waarom stelen van de baas, wetende dat we de relatie met de baas of zelfs onze baan ermee op het spel zetten?

Niet omdat ze een slecht karakter zouden hebben, zegt Kaptein. ‘De meeste mensen zijn eerlijk. Bij een Amerikaans onderzoek waarbij werknemers een geldbedrag in een doos moesten stoppen voor ieder broodje dat ze meenamen, deed ruim negentig procent dat.

Het gaat om verleiding: wat maakt dat we die kunnen weerstaan? Hoe kleiner het vergrijp, hoe groter de kans dat we aan de verleiding toegeven. Maar stelen van de baas door een pak printerpapier meenemen is niet zo onschuldig als het lijkt: die kruimels kunnen een opstapje zijn naar grotere vergrijpen, zoals uren schrijven die je niet hebt gemaakt of te veel onkosten declareren.’

Kaptein onderzocht meer dan honderd organisaties die te lijden hadden onder onethisch gedrag van hun medewerkers, zoals sjoemelen met de boekhouding of op andere manieren stelen van de baas. Hij stelde vast dat hoe meer de volgende zeven factoren aanwezig zijn, hoe sneller mensen zwichten voor verleidingen, op hun werk of daarbuiten.

Redenen om te stelen van de baas

1. Te veel regels

Regels bieden houvast, maar te veel regels leiden ertoe dat we minder verantwoordelijkheid nemen voor ons eigen gedrag: als het niet in het reglement staat, zal het wel mogen. Zo bleek uit onderzoek in Israëlische ziekenhuizen dat het aantal medische fouten bij afdelingen met uitgebreide reglementen gemiddeld dubbel zo hoog was als bij afdelingen met relatief weinig regels.

Dat ook een dreigende toon niet helpt, ontdekte de Amerikaanse psycholoog James Pennebaker. In een openbaar toilet waar hij het bord ‘Schrijf niet op deze muren!’ had opgehangen, zat veel meer graffiti dan in een toilet met de oproep ‘Schrijf alstublieft niet op deze muren.’?

2. Te veel macht

Als leidinggevenden het goede voorbeeld geven, gedragen werknemers zich navenant, aldus Kaptein. Helaas toonde Dana Carney van de Columbia-universiteit aan dat naarmate mensen meer macht krijgen, ze betere bedriegers worden.

Carney gaf proefpersonen willekeurig de rol van baas of werknemer. Vervolgens kreeg een deel van de bazen en werknemers per mail de opdracht een briefje van honderd dollar uit de kamer te stelen. Als ze daarna in een gesprek een leugenexpert ervan konden overtuigen dat ze dat niet gedaan hadden, mochten ze het geld houden.

Hoe goed is de relatie met je baas of werknemer?
TEST
Doe de test »

Hoe goed is de relatie met je baas of werknemer?

De ‘bazen’ bleken veel betere leugenaars: aan hun lichaamstaal was amper af te lezen of ze logen – maar aan die van de werknemers wél. Bovendien hadden bazen veel minder van het stresshormoon cortisol in hun bloed: blijkbaar hadden ze minder last van het ongemakkelijke gevoel dat bedriegen ons geeft.

3. Targets en tijdsdruk

Competitie laat mensen niet beter presteren, maar wel meer frauderen. Dat blijkt uit onderzoek door econome Christiane Schwieren, waarin proefpersonen computerpuzzels moesten oplossen. Wie meer geld kreeg voor de meeste opgeloste puzzels, loog vaker over zijn prestaties dan deelnemers bij wie de beloning niet gekoppeld was aan het aantal opgeloste puzzels.

Ander onderzoek laat zien dat wie zijn doel nét niet dreigt te halen, het makkelijkst fraudeert. Ook tijdsdruk brengt het slechtste in ons boven: Amerikaanse theologiestudenten werd gevraagd in een ander gebouw een preek te geven over behulpzaamheid. Onderweg kwamen ze een acteur tegen die deed alsof hij in elkaar gezakt was en hulp nodig had.

Studenten die alle tijd hadden, hielpen hem bijna allemaal. Maar als de onderzoekers de studenten aanspoorden om tempo te maken, hielp nog maar 10 procent. 90 procent van de studenten die even later behulpzaamheid predikten, negeerde de zieke man. Sommigen stapten zelfs gewoon over hem heen.

4. Rommel en stank

Als onze omgeving het niet zo nauw neemt met de regels, gaan we zelf ook makkelijker over de schreef. Onderzoekers van de Universiteit Groningen staken een geadresseerde envelop half in een brievenbus – in de vensterenvelop was duidelijk een briefje van vijf euro te zien. Bij brievenbussen met veel graffiti staken dubbel zoveel voorbijgangers de brief in hun zak als in een schone omgeving (13 tegenover 27 procent).

Als de zaak letterlijk stinkt, krijgt ons gedrag ook een luchtje: in een Amerikaans onderzoek kregen proefpersonen acht dollar die ze moesten delen met een onbekende persoon in de kamer naast hen. In een muf ruikende kamer hadden ze gemiddeld 2,81 dollar voor de ander over. In een citroenfris geurende kamer was dat bijna het dubbele.

5. Weinig zichtbaar

In een slecht verlichte kamer is de kans groter dat we iets doen wat het daglicht niet kan verdragen, zoals stelen van de baas, ontdekten Canadese onderzoekers. Ook met een zonnebril op, wat een gevoel van anonimiteit geeft, is de kans groter dat we ons oneerlijk en egoïstisch gedragen.

Datzelfde gebeurt als we ons onbespied wanen, toonde de Amerikaanse econoom Henry Schneider aan in een undercoveronderzoek. Bij veertig garagebedrijven liet hij een auto repareren met vijf duidelijke gebreken, zoals te weinig koelvloeistof. Maar liefst de helft van de in rekening gebrachte kosten bleek voor onnodige reparaties te zijn: monteurs dachten kennelijk dat klanten hen toch niet konden betrappen.

Alleen al de aanwezigheid van een grote spiegel of een foto van een paar ogen in de werkruimte kan een einde maken aan gesjoemel zoals stelen van de baas, blijkt uit andere onderzoeken. Mensen voelen zich dan meer bekeken en gedragen zich eerlijker.

6. Grote groepen

Een derde van de werknemers heeft het afgelopen jaar zijn kop in het zand gestoken bij zaken waar ze eigenlijk iets van hadden moeten zeggen, blijkt uit onderzoek door Kaptein: ‘Hoe groter en complexer een organisatie is, hoe makkelijker het is om verantwoordelijkheden op elkaar af te schuiven.’

Dat blijkt ook uit een experiment van de Amerikaanse psycholoog John Darley. Hij liet proefpersonen die elkaar niet konden zien, met elkaar praten via een intercom. Plotseling krijgt de ‘deelnemer’ aan de andere kant van de lijn – een handlanger van de onderzoeker – een epileptische aanval. Dan wordt het doodstil.

Wanneer de proefpersonen was verteld dat er aan de sessie maar één andere persoon deelnam, het slachtoffer dus, kwam binnen twee minuten 85 procent in actie. Wanneer de sessie uit drie deelnemers bestond, was dat nog maar 62 procent en bij groepen van vijf deelnemers daalde dat tot 31 procent.

Aan de bel trekken hoeft volgens Kaptein niet gelijk te staan aan het beladen ‘klokkenluiden’. Het kan ook op een luchtiger manier, bijvoorbeeld door te vragen: ‘Wat als we het van de andere kant bekijken?’

7. Strenge straffen

Een medewerker van een cateringbedrijf op Schiphol pakt een cashewnoot uit een open zakje dat retour kwam van een vliegtuig, en stopt hem in zijn mond. De man wordt op staande voet ontslagen. Zerotolerancebeleid werkt vaak averechts, zegt Kaptein: werknemers houden zich aan de norm uit vrees voor straf, niet omdat ze zelf vinden dat bepaald gedrag fout is.

Als de straf wegvalt, of als de pakkans klein is, zien werknemers hun kans schoon. Straffen kan er zelfs toe leiden dat we méér ongewenst gedrag vertonen, blijkt uit een Israëlisch onderzoek onder ouders. Wanneer ze een boete kregen als ze hun kind te laat afhaalden van de crèche, kwamen ze vaker te laat.

Ze hadden het gevoel dat ze hun schuld konden afkopen, waardoor sociale normen (‘het is asociaal om te laat te zijn’) naar de achtergrond verdwenen. Zelfs toen de boete was afgeschaft, bleven de ouders vaker te laat komen: voor hen was het meer een economische afweging geworden dan een kwestie van fatsoen.