Een paar voorbeelden:
• Laat uw kind het probleem oplossen. Kinderen vinden het heerlijk om te helpen en vraagstukjes op te lossen.
• Maak er een spelletje van. ‘Wil je niet in het autostoeltje? Hallo hallo, hier spreekt uw piloot. Deze raket is klaar voor lancering. Allemaal in de gordels!’
• Stel voor om opnieuw te beginnen: ‘Hoe kunnen we er samen voor zorgen dat jij je tanden poetst?’
• Geef uw kind denkbeeldig wat het wil: ‘Als je later groot bent, ga jij vast heel laat naar bed!’
• Erken het perspectief van uw kind als u een grens stelt: ‘Ik weet dat het niet leuk is om te stoppen met spelen, maar…’
• Denk aan de 5:1-regel: stel tegenover elke negatieve interactie minstens vijf positieve.