De Groningse psychologen Onne Janssen en Margaretha Schuiling vroegen zich af wat mensen beweegt tot het uitvoeren van deze OCB’s. Zij concluderen dat medewerkers zich hulpvaardiger, sportiever en meer plichtsgetrouw gedragen naarmate zij meer ‘intrinsiek gemotiveerd’ zijn. Dit betekent dat zij gemotiveerd worden door de inhoudelijke aspecten van het werk: in hoeverre het werk bijvoorbeeld interessant, plezierig en uitdagend is en het gevoel biedt dat iemand competent is.

Deze intrinsieke werkmotivatie wordt weer bepaald door persoonlijkheidsfactoren van de werknemer, zoals de mate waarin hij zichzelf waardevol acht voor de organisatie, en door omgevingsfactoren, zoals de manier waarop er binnen de organisatie informatie wordt uitgewisseld. Wanneer er bijvoorbeeld tussen collega’s een wederzijdse en constructieve uitwisseling van informatie en ideeën bestaat, heeft dit invloed op de intrinsieke werkmotivatie doordat de werknemers zich meer gewaardeerd en competent voelen. Dit heeft dan weer tot gevolg dat men niet te beroerd is om eens over te werken of een collega van dienst te zijn. (Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie en haar grensgebieden, vol. 53, 1998)