Gevoed door ideeën over “het perfecte lichaam” zat ik niet ín mijn lijf, maar was ik vooral bezig in mijn hoofd met hoe het eruitzag, wat het kon en of ik goed genoeg was. Uiteindelijk voelde ik zelfs niet eens meer of ik honger had of verzadigd was, moe of energiek.
Dat besef kwam pas toen ik met yoga begon. De visie van de yogadocent die ik volgde op YouTube stond haaks op hoe ik met mijn lichaam omging.
Ze sprak met zoveel liefde over het lichaam: ‘Honour your body; pijn is een no go, je moet je fysieke, mentale en emotionele grenzen accepteren.’ Zo kon het dus ook! Het opende mijn ogen en langzaam leerde ik weer voelen.
Bovendien besefte ik wat de functie van mijn eetstoornissen was. Door zo met eten bezig te zijn, hoefde ik emoties die te groot waren om te verdragen, niet te ervaren.
Yoga bracht me zoveel dat ik een yoga-opleiding ging volgen. Ongemerkt begonnen er daardoor weer patronen van vervreemding te ontstaan.
In plaats van mijn lichaam te voelen, was mijn hoofd vooral bezig met hoe ik de poses perfect moest doen. Pas toen ik embodied yoga ontdekte, waarbij niet de pose maar je lichaam het uitgangspunt is, kon ik dat doorbreken.
De vragen die ik met mijn hoofd stelde (sta ik stabiel?) leerde ik met mijn lichaam te beantwoorden. Ik begon te voelen wanneer ik in balans was, wanneer ik vrij kon ademhalen of juist niet en wat die signalen betekenden.
Ik ben nog niet 100 procent hersteld, maar ga wel anders met mijn gezondheid om. Als ik achter mijn computer zit en oppervlakkig ademhaal, dan merk ik dat eerder op en durf ik te vertrouwen op wat mijn lichaam aangeeft: even een stap terug doen, bijvoorbeeld. Het was een lange weg, maar ik ben thuisgekomen in mijn lijf.’