En toch: ook ik denk er meestal niet aan wanneer ik door een modecatalogus blader of door een winkelstraat loop. Ik kijk of het leuk staat en dan denk ik niet aan die kindertjes.

Als er een groot label aan hing: ‘Hier zijn kinderen voor uitgebuit’, ‘Hier zijn dieren voor gemarteld’, ja, dat zou zeker verschil maken. Waarom hangen die ­labels er niet aan? Waarom staat er op de verpakking niet dat deze vis met drijfnetten en veel bijvangst is gevangen of dat-ie uitstervend is? Dan kun je besluiten of je dat oké vindt of toch liever iets anders eet. We vinden het zo belangrijk onze eigen keuzes te maken bij wat we kopen. Maar hoe doe je dat als dit soort relevante informatie er niet op staat? Is het wel je eigen keuze, wanneer fabrikanten, winkels en de overheid – als in een soort collectieve samenzwering – zulke informatie moeilijk vindbaar maken?

Ik vrees dat dit zo is gegroeid doordat we het met z’n allen zo willen. Je wilt gezellig winkelen, niet aan zielige kindertjes denken. Je hebt trek in een lekker visje en dan hoef je even niet zo nodig te weten onder welke omstandigheden het aan wal is gekomen. En psychologen zeggen het toch ook: het is gezond om je aandacht te richten op het positieve. ­Positieve emoties geven energie. Je komt niet tot groei en bloei als je alsmaar zit te meuken over ellendige dingen waar je toch niks aan kunt veranderen.

Dat is een waarheid als een koe, maar die staat op gespannen voet met een ­andere diepe waarheid: je komt evenmin tot groei en bloei als je je ogen sluit voor de werkelijkheid, als je het alleen maar ‘leuk’ wilt hebben en je afwendt van wat er gebeurt in de donkere helft van de wereld. Met alle informatie die we vandaag de dag hebben, is de hele wereld ontsloten en is het onmogelijk geworden om straks nog te zeggen: ik wist het niet. Het wir haben es nicht gewusst over de Jodenvervolging en het kindermisbruik in de kerk vinden we stuitend ongeloofwaardig. Maar wat als over veertig jaar onze kinderen of kleinkinderen zeggen: die vee-industrie waar levende dieren op elkaar gepropt tussen de stangen stonden, die fabrieken waar kindertjes werden uitgebuit – wisten jullie dat allemaal niet? Nee. Oké, ja, we hadden internet, die informatie wás er wel. Maar we klikten daar niet op. Uh… ja, we kóchten die producten wel. Je kon er niet echt omheen, het lag overal! Vrije keus? Uh…

Er is een groot grijs gebied tussen iets niet kúnnen weten en niet wíllen weten. Wanneer je moeite moet doen om iets onprettigs te weten te komen, zit je midden in dat grijze gebied. Mijn piano­leraar zei altijd: “Kan-niet is dood; wil-niet bedoel je zeker.” Reuze irritant vond ik dat, maar eerlijk is eerlijk: kan-ik-niet-weten is ook dood, anno 2014.

Dat is iets om over na te denken. Of niet, als je dat heel onprettig vindt.

Bronnen o.a.: S. Lyubomirsky, The benefits of frequent positive affect, Psychological Bulletin, 2005 / B. Fredrickson, The role of positive emotions in positive psychology: The broaden-and-build theory of positive emotions, American Psychologist, 2001