In de krant verschijnen geregeld berichten over geweld tegen homoseksuelen. ­Daders zijn – net als bij andere gewelds­delicten – hoofdzakelijk mannen. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat zij sowieso minder positief tegenover homoseksualiteit staan dan vrouwen.

Zijn we allemaal racistisch?

Zijn we allemaal racistisch?

Nederland is nog lang niet kleurenblind, dat werd de afgelopen maanden wel duidelijk. Maar bulken we...

Lees verder

En homomannen zijn daarvan het vaakst de klos. Zij krijgen meer negatieve reacties over zich heen dan lesbische vrouwen, zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau. Zo vindt 41 procent van de Nederlanders het aanstootgevend als twee mannen ­elkaar in het openbaar zoenen. Een percentage dat hoger ligt dan bij kussende vrouwen (28 procent) of een zoenend heteropaar (13 procent).

Wat kan psychologisch onderzoek ons vertellen over geweld tegen homoseksuelen?

Waarom kiezen sommige hetero­mannen homoseksuelen als doelwit?

Omdat ze hun mannelijkheid willen bewijzen. Dat schrijft Dominic Parrott van de Georgia State-universiteit in een overzichtsartikel van psychologisch ­onderzoek naar agressie tegen homoseksuelen. Volgens Parrott ervaren mannen met traditionele ideeën over mannelijkheid intimiteit en seksualiteit tussen twee mannen als strijdig met de mannelijke rol.

Als zulke traditionele types zich onzeker voelen of als hun mannelijkheid in twijfel wordt getrokken, kunnen ze zich tegen homoseksuelen keren om hun eigen mannelijkheid te bevestigen. Iets wat volgens Parrott vaak gebeurt als mannen in een groep zijn.

In een groep?

Jazeker. Want mannelijkheid is broos, zegt Parrott; het is iets wat je keer op keer moet bewijzen. Vooral in het gezelschap van andere mannen. Daders van antihomogeweld zijn volgens hem dan ook vaak jonge mannen voor wie respect van leeftijdgenoten enorm belangrijk is.

Maar dat is nog niet alles. Wat ook mee kan spelen is iets banaals als verveling. Sommige daders zijn op zoek naar spanning en homoseksuelen zijn voor hen een makkelijk doelwit voor treiterijen – zonder dat ze overigens zelf heel negatief over homoseksualiteit denken.

Tot slot kunnen groepen die zelf een lage sociale status hebben zich volgens Parrott beter gaan voelen door groepen die volgens hen nog lager op de sociale ladder staan, aan te vallen of te kleineren.

Dus homoseksuele mannen zijn de dupe van onzeker machogedrag?

Inderdaad. Een experiment van Robb Willer van de universiteit van California laat zien hoe gekrenkte mannelijke trots antihomosentiment voedt. Heteromannen kregen daarin valse feedback op een test die mat hoe mannelijk of vrouwelijk ze waren.

Accepteer je jezelf zoals je bent?
TEST
Doe de test »

Accepteer je jezelf zoals je bent?

Mannen die te horen kregen dat ze aan de ‘vrouwelijke’ kant van de schaal scoorden, kozen daarna uit een lijst met auto’s vaker een grote stoere suv dan een minibusje of een ­sedan. Ook waren ze feller gekant tegen het homohuwelijk dan de groep mannen aan wie verteld werd dat ze als ­échte man hadden gescoord. Op vrouwen had de valse feedback geen effect.

Zitten homofobe mannen stiekem niet zelf ‘in de kast’?

Dat is inderdaad de psychoanalytische verklaring; homofoob gedrag zou voortkomen uit ontkenning van de eigen ­homoseksualiteit. Onderzoekers van de universiteit van Georgia toetsten deze theorie eind jaren negentig op een ­opmerkelijke manier. Ze maakten meetapparatuur vast aan de geslachtsdelen van heteromannen.

Daarna lieten ze hen naar verschillende soorten porno ­kijken: naar een man en vrouw die seks met ­elkaar hadden, naar twee seksende vrouwen én naar twee vrijende mannen. Vooraf was de groep mannen in tweeën gesplitst op basis van hun houding ten opzichte van homoseksualiteit.

Zoals verwacht raakten beide groepen enorm opgewonden van de hetero­seksuele en lesbische erotica. Maar bij de homoporno werd een opmerkelijk verschil gevonden: juist de groep mannen die het meest negatief dacht over homoseksuelen, raakte fysiek het meest opgewonden van de vrijende mannen. Ze zeiden overigens dat ze de clips weinig opwindend vonden, maar hun penis vertelde een ander verhaal.

Dus het zijn zelf verborgen homo’s?

Wacht. Voordat je de conclusie trekt dat alle mannen die negatief zijn over homoseksualiteit zelf in de kast zitten: er is een alternatieve verklaring voor de resultaten. Menselijke seksualiteit is ­namelijk enorm complex. Het kan ook zijn dat het zien van iets wat taboe is deze opwinding veroorzaakte, en niet zozeer het feit dat deze mannen stiekem naar homoseks verlangen.

Een recent experiment van de uni­versiteit van Rochester testte hetzelfde psycho­analytische idee. Proefpersonen die bezwoeren dat ze overtuigd hetero­seksueel ­waren én dat ze vijandig ­stonden tegenover homoseksuelen, ­bleken trager te reageren wanneer ze bij woorden en plaatjes die aan homo­seksualiteit refereerden, het woord ‘zelf’ of juist ‘ander’ moesten aanklikken. ­

Volgens de onderzoekers duidt dat erop dat ze zichzelf op onbewust niveau eerder met homo­seksualiteit associeerden. Maar, zeggen critici ook nu weer: dat is geen onomstotelijk bewijs dat homo­fobe mensen zelf in de kast zitten.

Wat weten we nog meer over de daders?

Vaak wordt gedacht dat de meeste daders van antihomogeweld van ­allochtone afkomst zijn. Maar uit een feitenonderzoek door de nos blijkt dat dat slechts voor 14 procent van de ­daders geldt – een verhouding die min of meer overeenkomt met de verhouding tussen autochtonen en allochtonen in de Nederlandse bevolking.

Uit een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam bleek overigens dat in de hoofdstad allochtonen als daders wel zijn oververtegenwoordigd. Toch wordt ook daar het grootste deel van de delicten door autochtonen gepleegd.

Wat kunnen we doen om geweld tegen homoseksuelen te voorkomen?

Onderzoeker Dominic Parrott pleit ervoor het zelfvertrouwen te versterken van groepen die veel homogeweld ­plegen, en mensen positiever over ­homoseksualiteit te laten denken. Dat laatste is volgens het Sociaal Cultureel Planbureau in Nederland gelukkig geen groot probleem; negen op de tien Nederlanders vindt al dat homoseksuele mannen en vrouwen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen – het hoogste percentage van heel Europa.

Opvallend genoeg kan ook onderzoek naar de genetische herkomst van homoseksualiteit volgens de onderzoekers bijdragen aan acceptatie. Ze schrijven dat wie gelooft dat homoseksualiteit onveranderbaar is en geen eigen keuze, positiever staat tegenover homoseksuele mannen en lesbische vrouwen.