Carel Steensma zit eind jaren negentig in zijn rolstoel hoog in de Elzas, op de plek waarnaar hij meer dan veertig jaar lang nooit heeft willen terugkeren. Het was te zwart, te gruwelijk wat daar met hem gebeurd was. Nu is hij toch gegaan, op aandrang van zijn zoons. Het is lente, de natuur is in volle bloei en de vogels zingen. Twee bussen met schoolkinderen worden op dezelfde plek los­gelaten. Ze hebben pret. En dan realiseert Steensma zich: ‘Dít is het leven, niet het vreselijke dat ik toen heb meegemaakt. Toen was het over. Toen viel ineens de zwarte mantel van me af, die ik nooit had kunnen afschudden.’

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest
Training

Kalmeer je lichaam, kalmeer je geest

  • Leer je omgaan met overprikkeling en overspoeling 
  • Ontwikkel je meer lichaamsbewustzijn
  • Creëer je meer balans met behulp van de polyvagaaltheorie
Bekijk de training
Nu maar
69,-

Verzetsmensen die na de oorlog terugkeerden uit de concentratiekampen, gingen gebukt onder een zwarte mantel die door de samenleving jarenlang nauwelijks werd opgemerkt – laat staan erkend. Er waren voor ieder kamp weliswaar ­comités van overlevenden, maar die hielden zich bezig met het ­organiseren van een eerbetoon aan de doden. De onverzoenlijkheid van communisten en niet-communisten leidde bovendien vaak tot gescheiden comités: politieke rivaliteit was belangrijker dan gedeeld leed.

Pas in de jaren zeventig draaien de schijn­werpers van de doden naar de overlevenden. In 1972

stelt de regering voor een aantal oorlogsmisdadigers – de Drie van Breda – vrij te laten. Het opgekropte leed van de kampoverlevenden wordt dan in volle omvang zichtbaar. Mensen die nog altijd niet langs de Hoogovens durven fietsen vanwege de hoge schoorstenen, mannen die uitgemergelde poppetjes met doodshoofden voor hun kinderen tekenen, of die ’s nachts zwetend wakker worden en hun draai niet kunnen vinden in het normale leven.

sociologe Jolande Withuis, die al eerder over oorlogstrauma’s schreef, schetst in Na het kamp de geleidelijke onderkenning van deze individuele psychische ravage. Ze doet dat aan de hand van een vracht aan feiten over de comités van overlevenden van vier kampen. Dat Withuis ondanks deze feitendichtheid de aandacht van de lezer tot het eind toe weet vast te houden, komt doordat ze de lotgevallen van een beperkte groep verzetshelden – van wie met name Pim Boellaard het hart van de schrijfster gestolen lijkt te hebben – als een rode draad door de vertelling laat lopen. Het maakt van Na het kamp een prachtig boek.

Na het kamp. Vriendschap en politieke strijd, Jolande Withuis, De Bezige Bij, € 22,50