Hoe hard een crimineel ook liegt, zijn hersenen spreken altijd de waarheid. Met Brain Fingerprinting, kan voor eens en altijd duidelijk worden of een verdachte die moord nu wel of niet heeft gepleegd. Een verdachte krijgt gedurende een halfuur informatie gepresenteerd die alleen de dader kan weten, zoals details van de plaats van het delict en het moordwapen. Als de verdachte de informatie herkent, produceert zijn brein een speciaal signaal: een zogenoemde MERMER.

‘Vind de MERMER, en je hebt de moordenaar gevonden’, zo stellen de aanhangers van deze methode. In Amerika is Brain Fingerprinting al geaccepteerd bewijsmateriaal in de rechtszaal en er zou zelfs al een seriemoordenaar mee zijn ontmaskerd. En in februari van dit jaar werd een man van de elektrische stoel geplukt, omdat zijn brein onthulde dat zijn alibi tóch klopte. De volgende stap: potentiële terroristen opsporen.

Pardón?

Kan dat echt? We legden het voor aan Peter Hagoort, hoogleraar cognitieve neurowetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen en directeur van het F.C. Donderscentrum.

Is aan een hersensignaal te zien of iemand schuldig is aan een misdrijf?

‘Ik sta hier buitengewoon sceptisch tegenover. De theorie gaat ervan uit dat ergens in het brein een objectieve weergave zit van de feiten, maar zo werkt het niet. Het geheugen kan de boel juist enorm vertekenen en verdraaien. De zogenoemde MERMER is in de standaardliteratuur bovendien niet eens bekend. Deze methode is nog niet door de kritische wetenschappelijke molen gehaald en kan dus niet zomaar worden geaccepteerd.’

Maar in Amerika willen ze er potentiële terroristen mee opsporen.

‘Die belofte kan echt helemáál niet worden waargemaakt. Als je wilt weten of iemand plannen heeft een aanslag te plegen, heb je niet eens feiten waarmee je hem kunt confronteren. Voor mensen die geen verstand hebben van het brein, zoals rechters, heeft zo’n test de schijn van objectiviteit. Maar de methode is buitengewoon twijfelachtig. Er zitten vast een paar handige lieden achter, die van alles beloven en de boel flink opblazen. Het lijkt me verstandig er in Nederland voorlopig niet aan te beginnen!’