Het is een ritje in de zon, in een rode cabrio, op weg naar het strand, je haren wapperend in de warme wind. Het is een kus op zachte lippen. Het is een zacht jong katje in je hand. Het is een Puccini-bonbon met achttien smaken. Het is een metershoge Braziliaanse bamboe die kraakt en ruist in de wind. Het is ‘Sorry’ van Madonna op je iPod. Het is een koel glas champagne. Of nee, het is een heel bád vol champagne, met jou erin, terwijl je je Puccini-bonbon langzaam opeet.

Voel je je al schuldig bij de gedachte aan zo veel heerlijkheid? Hoor je een stemmetje dat zegt dat je beter aan het werk kunt gaan, dat je snel iets nuttigs en nobels moet gaan doen met je leven? Stop! Het is tijd voor plezier. Al die pleziertjes, ze klinken snel en vluchtig, en dat zijn ze natuurlijk ook – maar dat wil niet zeggen dat ze onzinnig zijn. We zijn juist gemaakt om plezier te beleven.

Lang geleden zag Sigmund Freud al in dat plezier een krachtige drijfveer is bij de mens. Hij betitelde de innerlijke aandrang om plezier te beleven als het ‘plezierprincipe’. Onze neiging tot plezier komt volgens Freud voort uit ons onbewuste ik, en de natuur heeft ons dit mechanisme meegegeven om ervoor te zorgen dat we voldoen aan onze basale behoeftes, zoals eten, drinken en seks.

We vinden die dingen lekker en zoeken ze op omdat ze goed zijn voor onze overleving. Seks voelt elke keer weer lekker omdat onze genen daardoor de grootste kans maken zichzelf in stand te houden. Of neem voedsel: zoete dingen in de natuur zijn vaak goed voor ons omdat ze gezond zijn en veel calorieën bevatten, dús ervaren we plezier, opdat we er meer van nemen. Dat we zo blij worden van Häagen-Dazs Pralines & Cream zit dus diep in ons wezen verankerd, met dank aan de evolutie.

Log in om verder te lezen.