Proefpersonen kregen de indruk dat ze hun antwoorden in een computerspel ongemerkt zo konden veranderen dat ze stiekem geld van een medespeler konden aftroggelen. Deelnemers die dat deden, werden steeds oneerlijker naarmate het experiment vorderde en maakten zo meer winst ten koste van de ander.

Tijdens het spel bekeken de onderzoekers met behulp van fMRI de activiteit in de amygdala van de proefpersonen. Dit hersengebiedje is betrokken bij angst en bezorgt ons een negatief gevoel zodra we een leugen overwegen. In de amygdala van de proefpersonen was inderdaad een negatieve reactie te zien als ze een eerste keer logen. Maar hoe vaker ze valse antwoorden gaven, hoe zwakker hun amygdala reageerde… en hoe groter hun leugens werden. Kortom, na een klein leugentje kan het hek van de dam zijn.

The brain adapts to dishonesty, Nature Neuroscience, nog te verschijnen