Onderzoek

‘Een collega van me zei dat hij geopereerd moest worden aan zijn knie en dat hij onder behandeling was bij een arts. Hij heeft maandenlang gedeeltelijk in de Ziektewet gezeten. Achteraf bleek hij in die tijd zijn huis te hebben verbouwd.’ Een klinkklare leugen waarop je iemand uit eigen omgeving ooit hebt betrapt: lezers van Psychologie Magazine mailden ons desgevraagd schaamteloze voorbeelden. Zoals: ‘De ex van mijn broer beweerde tot twee keer toe dat ze zou gaan afstuderen. De eerste keer was er iets misgegaan bij de administratie. Toen we voor de tweede keer bij het Academiegebouw verzameld waren, gaf ze toe dat ze had gelogen. Ze had pas één tentamen uit het eerste jaar gehaald.’ En: ‘Een leerling van mijn school liet zijn moeder steeds “zieker” worden door kanker, om zo regelmatig eerder weg te mogen en zelfs vrij te krijgen van school. Er was helemaal niets met haar aan de hand.’

Leugens – in een gesprek van tien minuten worden er gemiddeld drie verteld, ontdekte de Amerikaanse psycholoog Robert Feldman van de universiteit van Massachusetts een aantal jaar terug. Dat zijn natuurlijk niet alleen Grote Leugens zoals die hierboven, maar ook leugentjes om bestwil (‘Nee joh, die jurk maakt je helemaal niet dik’).

Hoe goed zijn we eigenlijk in het doorzien van al die leugens? Psychologie Magazine besloot het uit te zoeken. Op onze website stelden we een batterij vragen over liegen. De respons was enorm: ruim vierduizend mensen – 3561 vrouwen en 673 mannen – deden mee aan het leugenonderzoek.

Vakantieverhaal

Hebt u het in de gaten als iemand tegen u liegt? vroegen we bijvoorbeeld. Wat blijkt: zelf hebben we het volste vertrouwen in onze capaciteiten om leugens te doorzien. Bijna de helft van de mensen die meededen aan het onderzoek is er namelijk van overtuigd dat ze het ‘vaak’ tot ‘altijd’ doorhebben. De andere helft zegt het ‘soms’ in de gaten te hebben. (Bijna) niemand geeft ‘zelden’ of ‘nooit’ als antwoord.

Dat roept natuurlijk onmiddellijk de vraag op hoe goed we er écht in zijn. Hebben we het werkelijk in de gaten dat die enthousiaste reactie van een vriendin op dat zelfgemaakte cadeau slechts beleefdheid is? Of dat onze partner niet ‘alleen maar goed bevriend is’ met die knappe collega? Kortom: is die rooskleurige blik terecht?

Om daarachter te komen, onderwierpen we de deelnemers aan het onderzoek aan een test. We vroegen collega Maartje hun te vertellen over haar favoriete vakantie. De ene keer bezwoer ze dat ze het meest genoot van een vakantie in een luxe oord. Vol enthousiasme legde ze uit dat ze het zo fijn vindt dat alles voor haar wordt geregeld. ‘Je koffers worden weggebracht, je ontbijt staat klaar, dat vind ik heerlijk.’ De tweede keer vertelde ze een heel ander verhaal. Zo’n luxe vakantie vindt ze vreselijk, het liefst gaat ze back to basics en trekt ze er met de rugzak op uit: ‘Ik vind het fijn dat je zo lekker vrij bent,’ zegt ze vol overtuiging.

Welke versie was gelogen en welke de waarheid? Opmerkelijk genoeg hadden onze vierduizend respondenten geen idee. De helft van hen had het goed, de helft had het fout. Ze hadden net zo goed een muntje kunnen opgooien om hun keuze te bepalen.

Waren de mensen die meededen aan ons experiment soms toevallig uitzonderlijk slecht in het ontmaskeren van leugenaars? Welnee, onze proefpersonen hoeven zich nergens voor te schamen. De resultaten van het Psychologie Magazine-onderzoek sluiten namelijk precies aan bij wat al bekend is: we zijn bar slecht in het doorzien van leugens. En dat geldt niet alleen voor leken, maar ook voor professionals zoals politieagenten. Het enige verschil is dat zij er nog meer dan wij op vertrouwen dat ze het bij het juiste eind hebben.

Hoe kan het dat we zo slecht zijn in het doorzien van leugens? Daarvoor bestaat een aantal redenen, aldus de Nederlandse leugenexpert Aldert Vrij van de universiteit van Portsmouth en twee collega-onderzoekers. Ze schrijven het in een wetenschappelijk overzichtsartikel dat vorig jaar werd gepubliceerd. We letten bijvoorbeeld op de verkeerde dingen als we proberen te bepalen of iemand ons misleidt.

Pinokkio

De meest wijdverspreide mythe is volgens Vrij dat leugenaars wegkijken. Wie iets doet waarvoor hij zich zou moeten schamen – zoals liegen – wendt zijn blik af. Tenminste, dat denken we. In het onderzoek van Psychologie Magazine was de helft van de deelnemers ervan overtuigd dat de uitspraak ‘Leugenaars kijken je niet recht in de ogen’ op waarheid berustte. Een nog groter aantal, zo’n 70 procent, dacht dat leugenaars meer nerveuze bewegingen maken, zoals friemelen met hun vingers of draaien op hun stoel.

Helaas: deze twee dingen geven geen aanwijzingen dat iemand onwaarheid vertelt, laat wetenschappelijk onderzoek zien. Als er al een relatie is tussen beweeglijkheid en liegen, is het volgens een meta-analyse van onderzoeker Bella de Paulo van de universiteit van Californië dat leugenaars juist minder bewegen en hun verhaal minder vaak ondersteunen met handgebaren.

Misschien juist omdat we beweeglijkheid associëren met liegen, onderdrukken leugenaars zulk gedrag, schrijft Vrij in het artikel Het betrappen van leugenaars. Een andere verklaring kan zijn dat mensen meer moeten nadenken als ze liegen, waardoor ze even verstijven. Vrij: ‘Vraag iemand wat hij drie dagen geleden heeft gegeten en u zult zien dat de meeste mensen tijdens het nadenken wat zullen verstarren.’

Maar, zo concludeert de leugendeskundige, het feit dat iemand minder beweegt wil zeker niet zeggen dat vaststaat, die persoon onwaarheden vertelt. Volgens hem bestaat er niet zoiets als de neus van Pinokkio. Er zijn geen aanwijzingen die er onomstotelijk op duiden dat iemand liegt of de waarheid spreekt. Dat maakt het ontzettend lastig om te bepalen of iemand je een rad voor ogen draait.

Non-verbale aanwijzingen

Opvallend is dat we denken dat iemands lichaamstaal de beste aanwijzingen oplevert of hij liegt. 60 procent van de mensen in het onderzoek van Psychologie Magazine zegt daar voornamelijk op te letten. Minutieus bestuderen we iemands gezichtsuitdrukking en gebaren, om daaruit de waarheid te destilleren. Slechts 3 procent van de deelnemers zegt vooral af te gaan op de inhoud van wat iemand zegt.

Niet zo slim, want dat levert vaak betere aanwijzingen op. Zoals bijvoorbeeld werd ontdekt in een experiment onder politieagenten. Degenen die letten op verbale aanwijzingen, zoals vage antwoorden en tegenstrijdigheden in een verhaal, waren beter in het opsporen van leugens. De agenten die het slechtste presteerden, waren degenen die geloofden dat leugenaars vaker hun blik afwenden.

Ook de Britse psycholoog Richard Wiseman kwam erachter dat je beter kunt luisteren naar wat iemand zegt dan dat je te veel afgaat op diens non-verbale gedrag. Wiseman deed een onderzoek waarin hij een bekende politiek commentator tweemaal liet vertellen over zijn favoriete film – de ene keer beweerde hij dat het Some like it hot was, de andere keer Gone with the wind. Het interview kwam op televisie, radio en in de krant. Het publiek mocht bepalen welke film werkelijk favoriet was. Wiseman ontdekte dat mensen het best presteerden als ze alleen het radio-interview hoorden. Het slechtst scoorden de mensen die het interview op tv zagen en zich waarschijnlijk te veel lieten afleiden door non-verbaal gedrag, zoals bewegingen en oogcontact.

Ook in het experiment van Psychologie Magazine lieten we een deel van de deelnemers een filmpje zien van Maartje; anderen kregen een geluidsfragment te horen of de uitgeschreven tekst te lezen. Jammer genoeg konden we dit effect niet ontdekken – iets wat Wiseman overigens in latere pogingen ook niet meer is gelukt.

‘Wat zit je haar goed!’

Een andere misvatting over liegen: de meeste mensen in het onderzoek denken dat ze het snelst leugens van hun partner doorzien. We kennen onze geliefde zo goed, dat we wel doorhebben als hij of zij ons voorliegt. Mis! Juist omdat we van hen niet verwachten dat ze ons bedotten, tasten we eerder in het duister dan bij die louche autoverkoper (‘Hij is van een oud omaatje geweest, echt waar’).

Nog meer obstakels bij het ontmaskeren van leugenaars? Leugens zijn vaak ingebed in de waarheid. Leugenexpert Aldert Vrij: ‘Als een man wil verbergen wat hij op dinsdagavond heeft gedaan, kan hij dat verhullen door te vertellen wat hij werkelijk deed op maandagavond. Het meeste van de verklaring is dan waar, met een kleine, maar vitale leugen erin verwerkt. […] Veel verdachten vertellen dat soort leugens.’

Niet alleen criminelen bedienen zich van deze slinkse techniek. Onderzoeker Bella de Paulo vroeg kunstacademiestudenten om iemands werk te bespreken. Ze ontdekte dat als de studenten het werk stiekem afschuwelijk vonden, ze het vooral hadden over de specifieke dingen die ze wél konden waarderen. De mooie kleuren bijvoorbeeld, of die prachtige lijst. Over de zaken die ze lelijk vonden, hielden ze wijselijk hun mond. Daardoor was het meeste van wat ze zeiden echt waar. Waarschijnlijk een strategie die u zelf ook weleens gebruikt als u uw mening geeft tijdens een expositie van vrienden of als uw moeder een nieuw kapsel heeft.

Zo prik je door de leugen heen

Wat kunnen we doen om leugenaars toch te betrappen? Hoewel er veel obstakels op de weg zijn, zijn er in al het wetenschappelijk onderzoek toch een aantal veelbelovende tactieken te vinden. Zonder dat je daarbij je geliefde of kinderen hoeft vast te binden aan een polygraaf.

James Pennebaker van de universiteit van Texas ontdekte bijvoorbeeld dat leugenaars minder vaak complexe taalconstructies gebruiken, zoals voegwoorden als ‘behalve’ en ’tenzij’. Ook zeggen ze minder vaak ‘ik’. Pennebaker: ‘Daarmee nemen ze psychologisch afstand van hun verhaal.’ Op basis van deze techniek kon hij met behulp van een computerprogramma 67 procent van de leugens doorzien, veel beter dus dan wanneer hij had gegokt.

Ook Vrij geeft in zijn artikel een aantal slimme technieken prijs. Zo is het verstandig om niet direct in de beschuldigende stand te springen. Vragen als: ‘Goh, vertel eens wat je precies hebt gedaan?’ en ‘Wie waren er nog meer?’ leveren meer tekst en daardoor ook meer kansen op om iemand op tegenstrijdigheden in zijn verhaal te betrappen dan ‘Je was zeker weer met die lellebel op stap.’

Nog een goede strategie: onverwachte vragen stellen. Tot op zekere hoogte kunnen leugenaars zich voorbereiden op bepaalde vragen – en dat doen ze ook. Hun verhaal komt er daarom vaak gladder en meer gestructureerd uit dan bij mensen die de waarheid vertellen, schrijft Vrij. Maar ze kunnen niet álle vragen voor zijn. Wie kent uit zijn jeugd niet de truc van portiers bij de discotheek? Eerst vragen ze naar je leeftijd, waarop je bezweert dat je – echt waar – vorige maand 18 bent geworden. Daarna vragen ze in welk jaar je geboren bent. Uhm… 1974 – nee, 1973. Leugenaars doen er langer over om dit soort onverwachte vragen te beantwoorden. Hoewel de vraag naar je geboortejaar na één keer natuurlijk niet meer zo onverwacht is.

Ook door bereid te zijn de vreemdste vragen te beantwoorden kan een leugenaar zichzelf verraden. In een experiment met kinderen bleek dat de leugenaars meer bereid waren gekke vragen te beantwoorden dan kinderen die de waarheid vertelden (‘Kun je je herinneren wat je in je linkerzak had toen je door een bij werd gestoken?’). Dat zou volgens de onderzoekers komen doordat leugenaars denken dat ‘Ik weet het niet’ verdacht klinkt.

Een laatste slimme techniek is gebaseerd op de aanname dat liegen meer cognitieve energie kost dan de waarheid spreken: je moet immers je leugens onthouden en zorgen dat je de waarheid er niet uitflapt. Door de belasting van iemands denkvermogen nog een tandje op te voeren kun je volgens Vrij leugenaars betrappen; bijvoorbeeld door te vragen om het verhaal in omgekeerde volgorde te vertellen of door tussendoor irrelevante vragen te stellen als ‘Wie was ook alweer de vijfde president van Amerika?’ Met dit soort taken zullen leugenaars namelijk meer moeite hebben dan mensen die de waarheid vertellen, omdat het in hun hoofd al druk genoeg is.

Rest de vraag: willen we het eigenlijk wel weten of iemand tegen ons liegt? Leugenexpert Aldert Vrij twijfelt daaraan in zijn artikel. Volgens hem is het ‘struisvogeleffect’ een van de redenen waarom we zo slecht zijn in het ontmaskeren van leugenaars. We willen de waarheid soms helemaal niet kennen. ‘Waarom zou je proberen te ontdekken of complimenten over je figuur, kapsel, kleding of prestaties waar zijn?’ zegt Vrij. Bovendien: kom je erachter dat je partner vreemdgaat of je kinderen stiekem roken, dan vraagt dat om actie en dat leidt tot veel onplezierige situaties. In zulke gevallen loont volgens hem het verdedigingsmechanisme ‘ontkenning’: ‘Onwetendheid kan een zegen zijn.’

Bron: Aldert Vrij, Par Anders Granhag, Stephen Porter, Pitfalls and opportunities in nonverbal and verbal lie detection, Psychological Science in the Public Interest, 2010

 

Meer weten over liegen?

– Ian Leslie, Liegen duurt het langst. De psychologie van de leugen, Business Contact, € 21,50

Een goede leugenaar…

– heeft een natuurlijke charme. Dat betekent: glimlachen, knikken en je gesprekspartner spiegelen – diens gebaren, mimiek of woordkeus overnemen.

– is slim genoeg om een plausibel verhaal op te dissen. Dat lijkt logisch, zegt leugenexpert Aldert Vrij, maar er zijn genoeg mensen die op dat punt door de mand vallen. Zo beweerde iemand die verdacht werd van een moord dat hij tien uur buiten bewustzijn was geweest. Volgens medische deskundigen was dat onmogelijk.

– voelt zich niet schuldig of angstig tijdens het liegen. Dat maakt liegen makkelijker. Het helpt ook als je jezelf kunt voorstellen dat het waar is wat je zegt.

– is aantrekkelijk. Mensen met aantrekkelijke symmetrische gezichten of een babyface ogen eerlijker en betrouwbaarder, zo laat wetenschappelijk onderzoek zien. Ze komen dus eerder weg met een leugen.

1 op de 3 liegt over zijn gewicht, 1 op de 10 liegt op zijn cv

Gewicht, inkomen, leeftijd… Psychologie Magazine legde lezers een aantal onderwerpen voor waarvan we vermoedden dat er geregeld over wordt gejokt. Maar is dat ook zo? De uitslag:

Ik lieg weleens…

– als ik iets niet mooi vind (bv. een cadeautje, nieuw kapsel vriendin)79%

– over de reden waarom ik afzeg (bv. zeggen dat je ziek bent) 64%

– over dingen die ik fout heb gedaan (bv. iets kapotgemaakt) 34%

– over hoeveel geld ik heb uitgegeven (bv. aan gadgets, kleding) 34%

– over mijn gewicht 31%

– over de kwaliteit van mijn seksleven 28%

– over hoeveel bedpartners ik heb gehad 21%

– over mijn prestaties (bv. studie- of sportresultaten)18%

– over hoeveel geld ik verdien16%

– over mijn arbeidsverleden (op mijn cv) 10%

– over mijn leeftijd 8%

Wat opvalt: vrouwen liegen vaker over hun gewicht, over hoeveel geld ze hebben uitgegeven, en als ze iets niet mooi vinden. Mannen liegen vaker over hun prestaties en over hoeveel geld ze verdienen. Bij de andere onderwerpen zijn er geen of kleine verschillen tussen de seksen.

De ergste leugen

Wat is de ergste leugen die u ooit hebt verteld? Lang niet iedereen die meedeed aan het onderzoek van Psychologie Magazine gaf antwoord op deze vraag. Toegeven dat we liegen, laat staan grove leugens vertellen, doen we namelijk niet graag. Of zoals iemand schreef: ‘Liegen ligt mij niet, ik vertel alleen niet alles…’ Of wat dacht u van deze: ‘Ik lieg nooit expres, daar ben ik veel te calvinistisch voor grootgebracht.’ Anderen gaven ons zonder veel omhaal te kennen onze neus in hun zaken te steken: ‘Dat gaat u niks aan!’

Van de ergste leugens die ons wél werden toevertrouwd een greep uit de meest opmerkelijke verzinsels.

Opvallend was een relatief groot aantal ‘ergste’ leugens die te maken hadden met ziekte en overlijden. Tot onze verbazing werden allerlei familieleden ziek en zelfs dood verklaard, terwijl ze in werkelijkheid kiplekker waren. Een paar voorbeelden: ‘Mijn ergste leugen? Dat mijn moeder dood was terwijl ze nog leefde.’ ‘Ik loog dat mijn oma op sterven lag om een proefwerk te ontlopen.’ ‘Dat mijn vader opgenomen werd in het ziekenhuis en ik daardoor niet aan een opleiding kon beginnen.’

Ook over de eigen gezondheid wordt gelogen: ‘Toen ik een depressie had heb ik ooit een nieuwe partner verteld dat ik niet lang te leven had, puur om aandacht en medelijden te krijgen.’ ‘Dat ik een chemokuur heb gehad.’ En iets onschuldiger: ‘Ik heb me een paar dagen ziek gemeld op mijn werk terwijl ik een weekje naar Spanje ben geweest. Ik werd wel ziek van de airco in het vliegtuig terug, dat maakte de hele leugen erg geloofwaardig.’

Ook leugens over zwangerschap komen meermalen voor. ‘Ik loog dat ik een miskraam – en geen abortus – heb gehad,’ schrijft een vrouw. Een ander: ‘Ik heb gelogen dat ik zwanger ben geworden van onze derde omdat de pil niet werkte. Ik wilde nog zo graag een kind!’

Opmerkelijk is dat er als ‘ergste leugen ooit verteld’ ook heel wat jeugdige leugens worden opgebiecht. Blijkbaar blijven die lang knagen. Zo schrijft een vrouw dat ze een steen naar haar broertjes hoofd had gegooid waardoor hij een hoofdwond opliep. Toen haar werd gevraagd waarom, loog ze dat ze een spin wilde verjagen. Een ander biecht op: ‘Toen ik ongeveer tien jaar was ging ik met een vriendinnetje collecteren, zogenaamd voor het goede doel. Van dat geld hebben we snoep gekocht.’

En dan wordt er nog wat afgepocht over prestaties: ‘Dat ik in een F16 heb gevlogen,’ schrijft een man. Ook werden een niet-gemaakte parachutesprong en een niet-gevolgde duikcursus opgebiecht. Verder gaan veel ‘ergste leugens’ over vreemdgaan – ‘Mijn ergste leugen? Dat mijn man mijn enige bedpartner is’ – seks – ‘Dat ik klaarkom’ – en schuld – ‘Dat ik niet wist hoe de auto aan die schade kwam.’

Tot slot willen we u de volgende opmerkelijke leugens niet onthouden: ‘Tegen een vage onbekende zei ik, om snel weg te komen, dat ik een dochtertje heb dat ik uit de crèche moest halen.’ En deze: ‘Tijdens een treinstaking loog ik dat ik naar een crematie moest. Daarop kreeg ik op kosten van de NS een taxi, die me een paar honderd kilometer verderop bracht.’

Onderzoeksanalyse: Esther Bremer / RMI Fullservice Marktonderzoek