Breinjournalist Mark Mieras geeft antwoord op lezersvragen

illustratie: carolyn ridsdale beeld: malou van breevoort visagie: clayton leslie, styling: soraya basiran

De hersenhelften bedienen ieder een helft van ons lichaam. Toch besluiten artsen soms om bij een jong kind met ernstige epilepsie een hersenhelft, of een belangrijk deel daarvan, weg te nemen. Een enkele keer worden kinderen ook geboren met maar één hersenhelft (hemisfeer). Kinderen kunnen vaak prima leren leven met zo’n half brein. Zeker als het de linkerhelft betreft, waar bij de meeste mensen het kwetsbare taalvermogen zit; dat kan zich dan normaal ontwikkelen. Het taalvermogen kan niet worden overgenomen door de andere hemisfeer. Andere vitale functies kunnen dat wel. Daardoor kunnen deze kinderen na verloop van tijd bijvoorbeeld beide lichaamshelften voelen en bewegen.

Hoe dat kan? Zelfs bij volwassenen zijn de hersenen nog zo flexibel dat ze soms de besturing van een verlamde arm of been kunnen omleiden naar de andere kant van de hersenen, bijvoorbeeld na een hersenbloeding. Waarschijnlijk maken de hersenen dan gebruik van verdwaalde verbindingen die al tussen de motorische centra in de twee hersendelen lopen. Jonge kinderen hebben het voordeel dat veel van die verbindingen nog moeten worden aangelegd. Bij de geboorte zijn in de

hersenen vooral de kortere verbindingen aanwezig. De hoofdroutes door het brein, het ‘snelwegennet’, moeten zich nog vormen. Daarom kan het wegenplan nog rigoureus worden aangepast. Als de uitlopers van de hersencellen merken dat een hersenhelft ontbreekt, groeien ze de andere kant op. Dat je kunt leven met één hersenhelft betekent overigens niet dat het gros van de mensheid er eentje over heeft. Met één hemisfeer is de capaciteit van de cortex kleiner. Mensen met een half brein zijn vaak minder creatief, motorisch minder handig, eerder vermoeid en halen vaker herinneringen door elkaar.

Bronnen: A. Hughson e.a., Perceptual and cognitive aspects of wine expertise, Australian Journal of Psychology, 2001 / J. Porter e.a., Mechanisms of scent-tracking in humans, Nature Neuroscience, 2007

Mark Mieras is wetenschapsjournalist en schrijver van de breinboeken Liefde en Ben ik dat? Heeft u ook een vraag voor Mark? Mail ‘m aan kortsluiting@psychologiemagazine.nl