Gerard Kemkers straalt. Vriendelijke ogen, een mond die steeds neigt naar een glimlach, hij heeft zin in dit gesprek over emoties. Dat zou vroeger anders zijn geweest. Toen was hij die ‘nuchtere noorderling’ uit het Drentse ‘dorpie’ Eelde-Paterswolde, en moest hij niets hebben van psychologie; dat was iets voor mensen die ziek zijn. Inmiddels heeft Kemkers met zijn schaatsploeg vele malen de wereld rondgereisd en vaak genoeg gemerkt dat psychische processen veel invloed hebben op sporters. Hij is zelfs tot de conclusie gekomen dat topprestaties geheel en al ‘mentaal’ kunnen zijn. ‘De beste races van schaatsers verlopen in een droomtoestand, in een soort roes die lijkt op hypnose’, zegt hij.

Coach Kemkers heeft succes. Het afgelopen seizoen stuwde hij enkele van zijn schaatsers op naar grote hoogten, met als uitblinker Jochem Uytdehaage, die drie medailles veroverde op de Olympische Spelen in Salt Lake City, en daarnaast ook nog Europees- en wereldkampioen werd. Kemkers wordt er om bejubeld in de media. ‘De beste schaatscoach ter wereld’ wordt hij genoemd. Kemkers wil daar niets van weten. ‘Ik word te veel opgehemeld. Wat zullen ze straks zeggen, denk ik dan, als ik een tegenvallertje heb? Ik hoef niet op een voetstuk te worden

Log in om verder te lezen.