10 stappen om van een dwanggedachte af te komen

  1. Maak een lijstje van de angsten die de dwanggedachte oproept, in volgorde van het minst naar het meest erg.
  2. Leg een ondoorzichtig stuk papier over de lijst en schuif het naar beneden. De blootstelling begint met de minst bedreigende angst en eindigt met de meest bedreigende.
  3. Stel jezelf een kwartier lang bloot aan de angst die bovenaan de lijst staat.
  4. Stel je de gedachte levendig voor en vraag je af:
    – Hoe realistisch is de gedachte?
    – Hoe groot is de kans dat datgene gebeurt waarvoor ik bang ben?
    – Denk je dat je de enige bent met zo’n gedachte?
    – Heeft deze gedachte enig nut voor je?
  5. Probeer je te ontspannen als de spanning stijgt. Adem rustig, loop een paar passen en realiseer je dat het logisch is dat je de spanning voelt: je oefent om de dwanggedachte onder ogen te zien. Weet dat de spanning tijdelijk is en dat het zo meteen over is.
  6. Geef niet toe aan dwangrituelen die de gedachte neutraliseren.
  7. Schrijf na de oefening je gedachten op. Ga voor jezelf na welke gedachten realistisch zijn en welke niet.
  8. Wees aardig voor jezelf na zo’n confrontatie: je hebt een enorme inspanning verricht en verdient het om iets te doen waar je je lekker bij voelt.
  9. Herhaal de oefening iedere dag en voer per week de periode van blootstelling met een kwartier op tot een uur.
  10. Pas als je de minst bedreigende angst onder de knie hebt, begin je te oefenen met de volgende op je lijst.