Leg je een banaan buiten het bereik van een chimpansee, en een stok binnen bereik, dan zal de chimpansee al snel de stok pakken om de banaan naar zich toe te schuiven. Doe je hetzelfde bij een olifant, dan pakt hij misschien de stok, maar vergeet de banaan. Conclusie: de olifant is dommer dan de chimpansee want hij kan geen werktuigen gebruiken.

Een foute conclusie, stelt de Nederlandse bioloog Frans de Waal, hoogleraar aan de Emory-universiteit in Atlanta. Een olifant die zijn slurf om een stok klemt, sluit tegelijk zijn neus af en ruikt de banaan niet meer. Hangt het fruit hoog in een boom en staat er een kist in het hok, dan schuift de olifant de kist naar de boom om erbij te kunnen.

Kunnen dieren plannen maken, een probleem oplossen, bedenken wat een ander denkt? Hebben ze, kortom, cognitieve vaardigheden? Of is dat voorbehouden aan de mens met zijn grote hersenschors, en bestaat diergedrag uit instincten en aangeleerde ‘trucjes’? Die laatste opvatting overheerste in de vorige eeuw, maar is door De Waal en anderen heftig bestreden.

Om de cognitieve vaardigheden van diersoorten aan te tonen is respect voor dieren nodig, betoogt De Waal. Wie het kindergeheugen wil testen doet dat niet door kinderen onvoorbereid in een zwembad te gooien om vervolgens te kijken of ze zich herinneren waar ze kunnen staan. Wat verwachten onderzoekers die het rattengeheugen wel zo testen?

Belangrijker nog is dat onderzoekers de mens niet als standaard nemen. Nee, een eekhoorntje kan inderdaad niet tellen, maar hij heeft wel een fenomenaal geheugen voor de ontelbare verstopplekjes van zijn nootjes.

De Waal verwierf wereldwijde roem met zijn jarenlange observaties van onder meer chimpansees, resulterend in boeken als Chimpanseepolitiek. In zijn toegankelijke nieuwe boek laat De Waal aan de hand van talloze voorbeelden zien hoe de ‘cognitieve school’ het pleit gewonnen heeft. Een prachtig boek.