Máxima, Youp van ’t Hek, Paul de Leeuw: zomaar enkele mensen die het brein van Bart bewonen. Ze spreken hem bij zijn voornaam aan en geven hem opdrachten. Opdrachten die, op zijn zachtst gezegd, nogal bizar kunnen zijn. ‘Laatst moest ik van de stemmen een dure fles champagne kopen, van een eurootje of honderd.

‘Dankzij de stemmen voel ik me altijd zeker’

‘Dankzij de stemmen voel ik me altijd zeker’

Dat de meeste mensen geen stemmen horen, was voor haar een grote verrassing. Sinds haar vroegste jeu...

Lees verder

Ik moest hem leeggooien in een emmer en daar met blote voeten in gaan staan. Ik wilde dat niet – zoiets is toch belachelijk? – maar ik moest wel. De stemmen zijn nogal dwingend.’ Bart (35) bloost als hij over het champagne-incident vertelt. En boos is hij ook. Hij wil verdorie die fles champagne terug!

De stemmen in het hoofd van Bart worden veroorzaakt door schizofrenie, een ziektebeeld waarover veel misverstanden bestaan. Misschien komt dat door de betekenis van het woord schizofrenie. Het staat letterlijk voor ‘gespleten geest’ en dat is verwarrend.

Mensen die aan de ziekte lijden, hebben geen verdeelde hersenen en hebben dus ook geen meervoudige persoonlijkheid. Met de gespletenheid bij schizofrenie wordt bedoeld dat de samenhang tussen waarneming en gedachten en tussen emoties en gedachten is verstoord. Soms is een schizofreniepatiënt het verschil tussen fantasie en werkelijkheid volledig kwijt. Die toestand heet psychose.

Angst voor kidnapping

Schizofrenie begint meestal tussen het 15de en 30ste levensjaar. Bart was twintig toen hij zijn eerste inzinking kreeg. Die kwam totaal onverwacht. ‘Ik had een gelukkige jeugd gehad en was net gaan studeren. Ik had het hele plaatje compleet: voor het eerst op kamers, lid van een studentenvereniging, veel vrienden, veel bier, ik speelde golf en hockey op hoog niveau. En toen ging het mis.’

Het begon ermee dat hij zich niet meer kon concentreren. ‘Ik dacht dat ik me “gewoon niet goed voelde”, maar werd steeds meer manisch in mijn gedrag. Ik was druk in de weer met niks en haalde nachten achter elkaar door. Op een gegeven moment was ik lichamelijk en geestelijk zó uitgeput, dat ik dagenlang rondhing in de friettent op de hoek.

Een vriend probeerde met me te praten, maar dat lukte niet. Ik was onbereikbaar. Hij heeft me uiteindelijk uit die snackbar geplukt en naar de dokter gebracht. Ik werd opgenomen op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis. Gelukkig herstelde ik snel en kon ik binnen een paar weken weer aan de studie.’

Bart krabbelde betrekkelijk snel op, maar hij wist toen nog niet dat deze psychose de eerste en mildste zou zijn van een lange reeks. ‘Tijdens mijn laatste psychose dacht ik dat ik belangrijker was dan de paus. Ik was een kardinaal die in rechtstreeks contact stond met Nelson Mandela. Samen zouden we terrorisme en armoede in de wereld bestrijden.

Ik meende ook een piloot te kennen die tijdens een van zijn vluchten De Nieuwe Wereld had ontdekt. Een planeet waar uitsluitend respectvolle en vriendelijke mensen wonen.

Die Nieuwe Wereld zou een ideale plaats zijn om te wonen. Ver weg van camera’s en microfoons die me permanent in de gaten houden. Ik ben nogal eens paranoïde; bang om gekidnapt te worden.’

Nachten in de isoleercel

Dat zijn familie hem op de psychoseafdeling bleef bezoeken, vindt Bart heel bijzonder. ‘Zelfs toen ik door de diepste dalen ging en eigenlijk voor niemand bereikbaar was, was mijn familie er voor mij. Ik had daar op zulke momenten niks aan. Zij hadden er óók niks aan, maar toch kwamen ze langs.

Ik zou het volstrekt begrijpelijk vinden als mijn ouders niet tegen die onbereikbaarheid hadden gekund. Dat ze mij aan mijn lot hadden overgelaten totdat de psychose wegtrok en communicatie weer mogelijk werd.

Maar mijn ouders en mijn broers waren er altijd om de kardinaal, of wie ik op dat moment ook was, voor te houden dat er betere tijden zouden komen. Dat raakt me – zeker achteraf – zeer.’

Beschermd wonen

‘In theorie gaat het goed met me. Toch is mijn situatie niet echt om te juichen. Ooit was ik een jongen met een toekomst. Nu woon ik in een huis “voor mensen zoals ik”. Mijn dagen bestaan uit het temperen van mijn ziekte. Ik bén mijn ziekte.

Ik praat en denk over niks anders. Want wat maak ik nou mee? Intussen gaan mijn broers en mijn vrienden trouwen en krijgen kinderen. Hoe goed het nu ook met me gaat; zoiets zal wel nooit voor mij zijn weggelegd. Dat is – hoe zeg je dat netjes – jammer.’

Meer lezen?

Bart schreef een boek over zijn ervaringen: Keerpunt. Het is voor € 15,- te bestellen bij het arbeidsrehabilitatiecentrum Plan-Support in Assen