Als 17-jarige had ik het moeilijk met mijn alleenstaande moeder. Ze had weinig sociale contacten – allemaal verwaterd na bijna vijftien jaar in haar eentje twee kinderen opvoeden. Mijn broer woonde inmiddels bij mijn vader.

Laat familiepatronen los – maak je eigen keuzes
Training

Laat familiepatronen los – maak je eigen keuzes

  • Herken én doorbreek je belemmerende familiepatronen
  • Ontdek hoe je je eigen pad kunt bewandelen en voel je vrijer
  • Inspirerende video’s en opdrachten onder begeleiding van een contextueel therapeut
Bekijk de training
Nu maar
69,-

En daar was ik nog: haar keurige gymnasiaste die precies begreep wat ze nodig had, haar luisterend oor. Haar wereld. Ja, eigenlijk de enige die ze om zich heen kon en wilde hebben. Het greep me naar de keel, ik voelde me verantwoordelijk, ik wilde weg.

Ik ging. Ze liet me gaan. Ze zag niet om in wrok. Ook claimde ze me niet. Ze redde zichzelf en bleef gewoon mijn moeder, nu wat meer op afstand. Ik mopperde in die tijd weleens op haar, op hoe ze dingen had aangepakt in mijn jeugd, met mij. Had dat niet beter gekund?

Diepe verbondenheid

Misschien wel, maar dat is niet zo erg. In essentie zat en zit het goed tussen mijn moeder en mij. Ik kon me op het juiste moment van haar losmaken en mijn eigen weg zoeken, waardoor we uiteindelijk een normale, gezonde moeder-dochterrelatie hebben kunnen opbouwen.

En dat is maar goed ook, want de band met je moeder wordt in de psychologische literatuur gezien als de meest fundamentele die je als vrouw hebt. Ze is belangrijk voor het ontwikkelen van een eigen identiteit, voor het aangaan van gezonde relaties, voor het zelfvertrouwen en simpelweg voor een algeheel gevoel van welzijn.

Het is ook een beladen relatie, vol ingewikkelde processen, vertelt contextueel en systeemtherapeut Gerrie Reijersen van Buuren, die meewerkte aan de ontwikkeling van de online training Laat familiepatronen los. Zij besteedt in haar therapieën veel aandacht aan de invloed van familiebanden en moederliefde op iemands leven.

‘Tot ze 9, 10 maanden oud zijn, voelen kinderen geen verschil tussen hun eigen lichaam en dat van hun moeder. Ze zijn als het ware met elkaar versmolten.

Daarna gaan zoons zich gaandeweg meer met hun vader identificeren, terwijl dochters dat sterk met hun moeder blijven doen, hun rolmodel. Een vrouw, net als zij.’ Tegelijkertijd projecteren moeders hun eigen angsten, dromen en wensen op hun dochters, in wie ze zichzelf herkennen.

In de puberteit moeten dochters zich daarvan los zien te maken en de ruimte nemen – en krijgen – om hun eigen identiteit als vrouw te ontwikkelen.

Daarna kunnen ze een nieuwe, volwassen band met hun moeder opbouwen. Een waardevolle relatie die zich kenmerkt door een diep besef van verbondenheid, zegt Reijersen van Buuren.

‘Dat besef is er zelfs op momenten dat moeders en dochters elkaar in de weg zitten. Want ze zien altijd iets van zichzelf in elkaar weerspiegeld, ze reflecteren elkaar.’

Veel goede relaties tussen moeders en hun volwassen dochters kenmerken zich door onderlinge steun, een gevoel van nabijheid, intimiteit en een stevige emotionele band, blijkt uit onderzoek. Ja, dat herken ik wel: ‘mama’ bellen, als eerste, wanneer er echt iets is. Ik doe het nog steeds.

Basisingrediënten van moederliefde

Moeders hoeven niet perfect te zijn om dit proces goed te laten verlopen. Ze mogen zelfs behoorlijk wat steken laten vallen, schrijft de Amerikaanse therapeute Susan Forward in haar onlangs verschenen boek Mothers who can’t love – a healing guide for daughters.

Ze mogen drammerig doen, regelmatig hun geduld verliezen, onaardige dingen zeggen en er niet altijd zijn omdat ze werken.

Maakt allemaal niet uit. Slechts een paar dingen zijn echt belangrijk: dat ze hun dochters het grootste deel van de tijd het gevoel geven dat ze de moeite waard zijn, hun zelfrespect en zelfvertrouwen voeden en een veilig thuis bieden. Dat ze, kortom, van hen houden.

Moeders die hun dochters deze moederliefde niet kunnen bieden, richten bijna per definitie fikse emotionele schade aan. Forward beschrijft in haar boek hoe groot de impact van moeders op hun dochters is met het ‘jij bent wordt ik ben-principe’: een moeder ziet hoe haar dreumes probeert te lopen en roept: ‘Je bent geweldig, wat knap!’

En het meisje, dat totaal afhankelijk is van haar moeder – haar belangrijkste verzorger – denkt automatisch: ik ben knap, mama houdt van me, ik ben geweldig.

Al die ‘jij bent’-boodschappen van haar moeder worden háár waarheid en zo wordt bepaald hoe ze over zichzelf denkt, een diepgeworteld geloof.

Prima natuurlijk als dat positieve boodschappen zijn, maar het werkt op dezelfde manier als haar moeder heel andere dingen zegt: ‘je denkt alleen maar aan jezelf’, ‘je maakt me ziek’, ‘je bent lelijk’, of: ‘jij bent de enige die voor me kan zorgen.’

Dan gaan dochters geloven dat ze slecht, onnadenkend, incompetent en egoïstisch zijn. Dat zit zo diep dat ze vaak als volwassenen niet eens doorhebben dat hun moeders hier een rol in hebben gespeeld, schrijft Forward. ‘Ze denken: wat is er mis met míj?’

Geen schuld

Forward onderscheidt vijf typen moeders die niet op een gezonde manier van hun dochters kunnen houden (zie het kader hieronder): de sterk narcistische moeder, de verstikkende moeder, de controlfreak, de moeder die zelf een moeder nodig heeft en de moeder die verwaarloost, in de steek laat of mishandelt.

Die types zijn overigens niet zo strak begrensd, schrijft ze: moeders kunnen in verschillende categorieën tegelijk vallen. Hun dochters worstelen met hun identiteit.

Ze hebben depressieve klachten, een laag zelfbeeld en kunnen geen keuzes maken. Vaak hebben hun moeders nog altijd een overheersende, negatieve impact op hun leven.

Forward beschrijft in haar boek hoe ze deze vrouwen helpt tijdens therapeutische sessies. Om te beginnen moeten de dochters zien los te komen van de vaak hardnekkige gedachte dat het allemaal hun eigen schuld is.

Dat ze het gebrek aan moederliefde zélf veroorzaakt hebben, door te zijn wie ze zijn. En gaan geloven dat ze het als kind gewoon verdienden om van gehouden te worden.

Het is meestal een pijnlijk en emotioneel proces, maar pas als deze dochters inzien dat ze vroeger iets essentieels tekort zijn gekomen en beseffen welk effect dat op ze had en nog steeds heeft, pas dan kunnen ze gaan nadenken over wie ze zelf willen zijn, schrijft Forward.

Ze kunnen bepalen waar hun grenzen liggen en leren hoe ze die moeten bewaken. En, tot slot: bedenken hoe ze contact met hun moeders voortaan willen vormgeven en op welke voorwaarden. Of, als dat niet gaat, in het uiterste geval de relatie verbreken.

Het écht anders doen

Dat laatste zou contextueel therapeut Gerrie Reijersen van Buuren een dochter niet snel adviseren, hoe slecht de verhouding ook is. ‘Vrijwel iedere moeder heeft wel iets van erkenning en liefde te geven. En een dochter kan die soms met terugwerkende kracht nog krijgen. Die mogelijkheid sluit ze af als ze het contact verbreekt.’

Dat is zonde, want zelfs iets kleins – een liefdevol gebaar, een opmerking waarmee haar moeder laat merken dat ze spijt heeft van hoe het vroeger is gelopen – kan al heel helend werken, weet Reijersen van Buuren. ‘Daar kan geen psychiater tegenop.’

Volgens haar wordt geen enkele moeder ‘zomaar’ een liefdeloze moeder. ‘Dit zijn vrouwen die zelf weinig of geen moederliefde of erkenning hebben gehad. Dat krijgen hun dochters op hun bord.

Ze laten hen boeten voor de ellende uit hun eigen jeugd of willen van hen krijgen wat ze zelf tekort zijn gekomen. Ze voeden op vanuit hun eigen nood en zijn daardoor niet in staat om hun dochters te geven wat ze nodig hebben.’

In haar therapie laat ze dochters die op deze manier getraumatiseerd zijn daarom hun familiegeschiedenis onderzoeken. Ze bekijken het verleden van hun moeder en soms ook dat van hun oma – en zien de parallellen.

‘Vaak valt er dan een last van hun schouders. De pijn is makkelijker te dragen als je beseft dat je moeder je niet met opzet heeft beschadigd, dat ze niet anders kon.’

Natuurlijk is het gebrek aan moederliefde niet ongedaan te maken. Maar Reijersen van Buuren is er, net als Susan Forward, van overtuigd dat al deze dochters uiteindelijk een goed leven kunnen leiden, waarin ze een plek voor zichzelf durven innemen.

En dat ze het vervolgens zelf écht anders doen, met hun eigen kinderen.

Meer verdieping?

Psychologie Magazine ontwikkelde de online training Laat familiepatronen los met Gerrie Reijersen van Buuren. Hierin ontdek je welke familiepatronen een rol spelen in jouw leven en hoe je deze kunt doorbreken, zodat je uiteindelijk meer jezelf kunt zijn.

‘Ben ik nu dun genoeg voor je aandacht?, heb ik vaak gedacht’

Anneke (eind 20): ‘Mijn moeder groeide op in een gezin dat het niet breed had. De zonen mochten studeren, zij moest haar inkomen uit bijbaantjes afstaan aan het huishouden.

Háár kinderen moesten daarom alle kansen krijgen en ze werkte keihard om dat voor elkaar te krijgen. Zette alles op alles om het collegegeld bij elkaar te brengen, vaak ging ze daarbij aan zichzelf voorbij.

Over gevoelens werd bij ons thuis niet gepraat. En er heerste een duidelijk beeld van wat sterk en zwak is. Sterke mensen hebben een druk bestaan, zijn hoogopgeleid, hebben zichzelf onder controle.

Zwak is wanneer je je niet ontplooit, je geen discipline hebt, of toegeeft dat je iets moeilijk vindt. Ik was een erg verlegen kind, iets wat mijn moeder niet zo snapte.

Op school werd ik gepest. Durfde ik niet zelfstandig naar de supermarkt, dan was ik volgens haar te lui om ook mijn steentje bij te dragen. Gingen mijn schoolresultaten dramatisch achteruit, dan zag ze dat ook als luiheid.

In groep 7 en 8 werd het pesten zo erg, dat ik een of twee keer instortte. De boodschap van mijn moeder was: verander je eigen gedrag. Ze dacht ook dat het vast beter zou gaan in de brugklas.

Natuurlijk gebeurde dat niet. Ik was al uit balans gebracht, onzeker. Tijdens mijn puberteit werd ik zwaarder. Hoe meer ik aankwam, hoe negatiever mijn moeder werd, hoe meer ik aankwam. Mijn moeder vond me zwak, stiekem, totaal niet het sterke plaatje.

Ik had het gevoel dat zij zich voor me schaamde. Waarom kon ik niet slank zijn? Geen vriendje krijgen op mijn vijftiende, zestiende? Leuke dingen doen met vriendinnen? En in godsnaam, waarom haalde ik zoveel vijven en zessen?

Ik ging studeren, natuurlijk een flink uitdagende studie. Op kamers kon ik eten zoals ik dat wilde. Ook kreeg ik een relatie; hij was de eerste persoon die me mooi noemde. Eindelijk lukte een van mijn lijnpogingen. Ik viel af, en nog meer. Uiteindelijk meer dan zestig kilo in driekwart jaar. Ik werd overladen met lof, en aandacht, ook van mijn moeder.

En ik werd doodongelukkig. Hoe meer ik bereikte van het ideaal dat me altijd was voorgespiegeld, hoe ellendiger ik me voelde. Ik kon mijn fixatie op eten niet meer stoppen en eindigde met een eetstoornis.

Sindsdien en sinds mijn moeder oma is geworden, ken ik haar niet meer terug. Ze is ineens bezorgd om me. Vaak heb ik gedacht: nu ben ik zeker dun genoeg voor je aandacht?

Ik werk hard aan mijn problemen en probeer eerlijk te zijn over wat me drijft. Wil ik die baan omdat veel andere mensen dat niet zouden kunnen? Wil ik zelfwaardering halen uit afvallen? En boosheid, ja. Die is er in vlagen.

Maar ik moet loslaten om te kunnen verwerken. Ze bedoelde het allemaal goed. Ik noem haar vaker “oma” dan dat ik haar “mam” noem. En probeer op een afstandje in elkaars leven te blijven. Het is geen monster.’

Anneke heet in werkelijkheid anders.

‘Ik kan haar niet in de steek laten, ik ben haar enige kind’

Iris (50): ‘Mijn moeder liet me als 2-jarige al vaak alleen. Dan kreeg ik in mijn ledikantje uitgelegd dat zij thuis zou komen wanneer de grote wijzer hier en de kleine daar zou staan. Ze had zich zwanger laten maken door een getrouwde Surinaamse man om zich tegen haar katholieke ouders af te zetten, maar kon helemaal niet voor me zorgen.

Op financieel en huishoudelijk gebied was ze een ramp. Ik moest met statiegeldflessen naar de supermarkt omdat er anders geen geld voor brood was. Wij hadden geen tv, geen telefoon, niet eens een bankstel om op te zitten.

Toen ik 12 was, werd zij opgenomen in een psychiatrische kliniek: schizofrenie, was de diagnose. Ik werd uit huis geplaatst. Ik was behalve verwaarloosd, ook misbruikt door een van haar vrienden. Tot op de dag van vandaag begrijp ik niet waarom zij mij daar niet tegen beschermde.

Ondertussen voelde ik me verantwoordelijk voor mijn moeder. Als ze opgenomen was, ruimde ik haar huis op. Ik zorgde voor het bezoek dat langskwam en deed haar was. In die tijd was er vanuit de geestelijke gezondheidszorg helemaal geen aandacht voor de kinderen van een patiënt. Het was zwaar.

Te zwaar, bleek toen ik zelf moeder werd na een gecompliceerde zwangerschap en bevalling. Ik was doorlopend bezig met de verzorging en als de dood dat ik mijn te kleine, te vroeg geboren baby niet zou horen huilen als er iets mis was.

Op een gegeven moment leek het me handiger om helemaal niet meer te slapen, dus bleef ik stand-by naast zijn wiegje. Ik had een zeer kritische partner en geen moeder als vraagbaak. Binnen een maand had ik een zwangerschapspsychose, gevolgd door opname in een psychiatrische kliniek. Ik was ervan overtuigd dat ik geen goede moeder kon zijn.

Dankzij mijn psychiater heeft het kraampsychose-verhaal zich niet herhaald bij mijn tweede kind, maar ik ben inmiddels wel als bipolair gediagnosticeerd, dus manisch-depressief. Ik denk niet dat de relatie met mijn moeder bijgedragen heeft aan het ontstaan van die stoornis. Wel aan andere problemen waar ik mee worstel.

Ik heb altijd het gevoel gehad er niet te mogen zijn en ben daardoor erg onzeker. Nog altijd heb ik moeite om tegenover mijn moeder mijn grenzen aan te geven. Af en toe een lange periode geen contact werkt voor mij het beste.

Maar omdat ik haar enige kind ben, kan ik haar niet met goed fatsoen in de steek laten. Ik probeer haar daarom ‘op armlengte afstand’ te houden.

Op dit moment heeft zij last van stemmen in haar hoofd. Ze trekt onlogische verbanden en conclusies en het vereist veel diplomatie om daarmee om te gaan. De relatie met mijn moeder was onmogelijk, is moeilijk en het blijft balanceren tussen zorg en schuldgevoel.’

Photo by Jonathan Borba on Unsplash

Moeders die moeizaam liefhebben – 5 typen

1. De sterk narcistische moeder

Alles draait om haar. Ze heeft een onstilbare behoefte om bewonderd te worden en beschouwt haar dochters als rivalen. Ze kan niet verdragen dat zij ook aandacht krijgen; hun schoonheid is bedreigend. Ze ondermijnt hun zelfvertrouwen door voortdurend kritiek te leveren. De oorsprong van dit alles is haar diepgewortelde onzekerheid.

2. De verstikkende moeder

Deze moeder ziet haar dochter als beste vriendin en beschouwt zichzelf als de belangrijkste persoon in haar dochters leven – ook als die al lang volwassen is. Ze eist op dwingende wijze tijd en aandacht op, vindt dat ze daar recht op heeft. Ze kan totaal niet overweg met haar dochters wens om zich los te maken en een eigen leven te leiden.

3. De controlfreak

Een machteloze moeder die haar eigen leven nooit goed op de rit heeft gekregen. Maar hoera!, ze krijgt een dochter die alles goed kan maken. Deze moeder laat haar dochter op niet mis te verstane wijze weten hoe zij haar leven moet inrichten, welke keuzes ze dient te maken. Ze rechtvaardigt dit door te benadrukken dat zij weet wat het beste is voor haar dochter. Die gaat dat, door de voortdurende kritiek die ze krijgt, vanzelf geloven.

4. Zelf een moeder nodig

Deze moeders zijn vaak verslaafd of depressief. Ze verwachten van hun dochters dat die voor hen zorgen. De rollen zijn omgedraaid: de dochters worden als een ouder voor hun moeder en kunnen zelf geen kind meer zijn. Ze worden niet gekoesterd of beschermd, krijgen niet de sturing die ze zelf nog zo nodig hebben.

5. De verwaarlozende, in de steek latende of mishandelende moeder

Dit is de meest extreme categorie: moeders die op geen enkele manier in staat zijn moederliefde te geven. Ze beschermen hun dochters niet tegen misbruik door anderen, verwaarlozen hun dochters, laten hen in de steek of mishandelen hen. De emotionele schade die zij veroorzaken is enorm. Herkenbaar?

De gevolgen van opgroeien zonder moederliefde

Uit de praktijk van de Amerikaanse therapeut Susan Forward: met deze vragen, gevoelens en gedachten worstelen vrouwen die zijn opgevoed door een liefdeloze moeder.

  • Je vraagt je weleens af of je moeder van je houdt (en schaamt je voor de gedachte dat dat misschien niet zo is).
  • Je voelt je verantwoordelijk voor ieders geluk, behalve dat van jezelf.
  • Je vindt je moeders wensen en verwachtingen belangrijker dan die van jezelf.
  • Je vindt dat liefde iets is wat je moet verdienen.
  • Je hebt de neiging je moeder te beschermen, zelfs voor de gedachte dat ze jou pijn doet.
  • Je voelt jezelf slecht als je niet voldoet aan de wensen van anderen (vooral die van je moeder).
  • Je vertelt je moeder zo min mogelijk over je leven, omdat je bang bent dat ze die informatie tegen je gebruikt.
  • Je bent altijd op zoek naar goedkeuring van anderen.
  • Je blijft jezelf maar klein en bang voelen, ongeacht wat je bereikt in het leven.
  • Je vraagt je af waarom je maar geen partner vindt die van je houdt.
  • Je bent bang om kinderen te krijgen, omdat ze misschien net zo ongelukkig zullen worden als jij.